Het Engelse bombardement vanuit zee op 13 en 14 augustus 1809.
(Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen)
De Engelse expeditie
De dreiging met het 'pistool op de borst'
wordt een belangrijk bespreekpunt in de
Engelse regering. Over het doel van een
eventuele actie is iedereen het eens: het
vernietigen van de vloot, arsenalen, dokken
en scheepstimmerwerven in Antwerpen en
het veroveren van Vlissingen om de con
trole over de Westerschelde te verkrijgen.
De discussie gaat vooral over de wijze
waarop dit doel bereikt kan worden. Een
landing op de Belgische kust en het door
stoten over land naar Antwerpen wordt af
geraden vanwege de vele obstakels in het
landschap, zoals versterkte steden en lastig
over te steken rivieren en kanalen, waar
door de noodzakelijke snelheid zal worden
afgeremd. Uiteindelijk wordt gekozen voor
een landing op Walcheren en de Bevelan-
den, van waaruit sneller het Antwerpse doel
zal worden bereikt.
Een goede samenwerking tussen het
Engelse leger en de Engelse marine wordt
daarbij onontbeerlijk geacht. De voorberei
dingen voor de grootste Engelse militaire
operatie ooit worden getroffen onder leiding
van generaal Lord Chatham en admiraal
R.J. Strachan.
In totaal worden er 1653 schepen uitgerust,
onderverdeeld in 153 oorlogsschepen en
1500 transportschepen, die een leger
macht van circa 50.000 manschappen
naar Zeeland moeten gaan vervoeren.
Op 28, 29 en 30 juli 1809 vertrekt deze
enorme vloot richting Zeeuwse kust.
Aan de aanwezigheid van patrouillerende
Engelse schepen voor de kust waren de
Zeeuwen inmiddels al gewend geraakt,
maar de nadering van deze vloot zorgde
toch voor enige ongerustheid. S. van Hoek
geeft hiervan in zijn boek Geschiedkundig
uerhaal uan de landing en den inuai der
Engelschen in Zeeland de volgende be
schrijving: 'Zoo ver het oog reikte, zag men
niets dan schepen, de geheele zee vertoon
de een enkel bosch van masten, en het ei
land scheen, aan die zijde, door een digt en
ondoordringbaar woud ingesloten'.
De Franse generaal L. Monnet laat verster
kingen aanrukken vanuit Zeeuws-Vlaan-
deren waardoor het totale aantal man
schappen in Franse dienst wordt becijferd
op circa 7.400, aangevuld met Hollandse
artillerie en de gewapende burgerwachten
in Veere, Middelburg en Vlissingen. Kwan
titatief ligt Monnet met zijn manschappen
dus ver achter bij de Engelsen en boven-
April 2001