19
Afbeelding 3. Bovenaanzicht van het uurwerk, met onderaan de foto de hoekstijl die is beëin
digd met een gesmede versiering. Verder is zichtbaar dat de stijl op zijn plaats wordt gehouden
door een gespiede constructie aan het frame.
uurwerk (afb. 1 en 3) is een laat gotisch
exemplaar. De gesmede hoekstijlen met
hun eenvoudige versieringen (afb. 4) aan
de boven- en onderkant, alsmede de
geklonken en gespiede constructie,
tonen dit aan. Ook de stijlen, die onder
een hoek van 45 graden ten opzichte
van het frame staan, bevestigen dit. De
raderen bestaan uit ijzeren ringen met
ingelaten ijzeren spaken (afb. 5) en zijn
evenals de octogonale (achthoekige)
assen (afb. 6) gesmeed. Deze laatste heb
ben een mooi gevormde verdikking die
als aanzet dient om er het rad tegenaan
te monteren. De rondsels die ingrijpen
in het rad en zo de overbrenging naar
het volgende rad verzorgen, bestaan uit
ronde plaatjes met geklonken ronde
asjes, ook wel lantaarnrondsels (afb. 7)
genoemd. Rad en rondsel zijn door
middel van een spie, tegen de aanzet, op
de as geborgd.
Naast het gaandwerk, het deel van het
uurwerk dat de wijzers laat draaien, heeft
de maker twee slagtreinen gebouwd.
Een trein die de hele uren op een bel
met lage toon slaat en de andere die de
aankomende uren op een bel met een
hoge toon aangeeft. Zo zijn er om halfelf
elf slagen op de hoogtonige klok te
horen en om elf uur elf slagen op de
klok met lage toon. Dit is een typisch
Nederlands systeem dat elders veel min
der voorkomt. De Engelsen noemen het
dan ook Dutch Striking. Hoewel het om
een groot uurwerk gaat (breedte 112,5
cm, diepte 110,5 cm, en hoogte 88,0
cm), dat nu in een roestige maar goede
staat verkeert, is er door de maker veel
zorg besteed aan de afwerking van de
onderdelen. Over de maker van het uur
werk is jammer genoeg niets bekend.
Gezien de ligging en, daarmee samen
hangend, de oriëntatie van Zeeland is
het heel denkbaar dat het uurwerk
gemaakt is ergens in de Zuidelijke
Nederlanden, waarbij gedacht kan wor
den aan wat nu Vlaanderen is of mis
schien zelfs wat dichterbij, Middelburg.
Daar is echter tot nu toe geen bewijs
voor gevonden. Bij de bouw van het
uurwerk heeft de maker gekozen voor
het destijds bekende gangsysteem: de
spillengang met waag of foliot. Een spil-
lengang is een echappement waarbij een
as met twee lepels ter hoogte van de tan
den dwars over het gangrad loopt. Deze,
in dit geval verticale, as staat direct in
verbinding met de waag. Door de heen-
en weergaande beweging van de regula
tor (waag) hebben de lepels wisselend
contact met de tanden van het rad en
wordt de gang, en daarmee de tijd, gere
geld. Dit systeem is naar onze maatstaven
erg onnauwkeurig doordat factoren zoals
het grillige, niet-isochrone karakter van
de waag, nalatig onderhoud, tempera
tuurschommelingen of weersinvloeden
op de buiten de toren geplaatste wijzers
van grote invloed zijn op de tijdsaandui
ding. Het was niet ongewoon om een
half uur per dag voor of achter te lopen.
Nieuw uurwerk en luidklokken
Zoals het nu onnauwkeurig gevonden
wordt vond men dat in die tijd ook
want in de 17de eeuw werd er in heel
Europa, maar met name in Nederland en
Engeland, intensief gezocht naar een
manier om uurwerken beter op tijd te
laten lopen. Een belangrijke uitvinding
werd gedaan door Christiaan Huygens
(1629-1695) in 1657. Samen met zijn
uurwerkmaker Salomon Coster werkte
hij aan een systeem om de tijd beter te
kunnen reguleren. In het kerkje van
Scheveningen1 experimenteerden ze met
de slinger. Door een van de armen van
de waag te verwijderen en daaraan een
slinger te bevestigen via een overbren
ging liep het uurwerk al stukken accura
ten Dit leidde uiteindelijk tot het eerste
Afbeelding 4. Wederom de hoekstijl maar nu ter plaatse van de onderzijde van het frame. Ook
hier is de stijl beëindigd met een gesmede versiering. Verder is goed te zien dat de stijl onder
een hoek van 45 graden is aangebracht ten opzichte van het frame.