- 37 -
Mertens was van oorsprong een varensgezel, geboortig van
Tongerloo in België en een jaar of tien ouder dan Dan
Catoen. In 1797 was hij in de buurt van Uioensdrecht al ge
vangen genomen en in Bergen op Zoom opgesloten. Hier was
hij echter uitgebroken en ontsnapt. Na zijn komst in Zuid-
Beveland nam Francis de naam van "Dohannes Pieters" aan
en trok vanaf die tijd als marskramer van dorp naar dorp
en van hoeve naar hoeve.
Opnieuw op pad.
Het bloed kruipt, waar het niet gaan kan. Dat gold ook
voor Dan Catoen en Francis Mertens en al spoedig hadden
ze zich verzekerd van de hulp van enkele nieuwe trawanten.
Het lieve leven begon opnieuw. Francis leerde als marskra
mer Zuid-Beveland en de naaste omgeving goed kennen en
gaf zijn ogen en oren goed de kost om na te gaan, waar ze
het beste hun slag konden -slaan.
In Zuid-Beveland. kregen ze ai vlug de naam van de
voetenbranders"Ze hadden namelijk de gewoonte om de boer
of boerin op de haardplaat dë--voeten te roosteren om ze
op die manier te dwingen^hunlflêld" en sieraden af te geven.
He£ liep ook wel eens anders uit, want niet alle boeren
waren ^ven gewillig dn direöt bereid, hun medewerking te
geven. Zo bijvoorbeeld Dohannes fde .Loofdie op een hof stee
onder Kortgene woonde. -Deze 'hofstede was het doelwit in
de nacht van 26 op 27 januari 1802. Een beproefd systeem
om in de woningen binnen te komen, was het openrammen van
de deur met een zwaar stuk hout, waarvoor op het erf van
de boerderij een damstaak of- een disselboom werd opgezocht.
Mogelijk hadden ze dat van de Watergeuzen op een plaatje
gezien, want zó kwamen deze lieden Den Briel binnen.
Zó ging het ook op de boerderij van Dohannes de Loof.
Maar ""De Loof kwam niet tevoorschijn: hij had zich onder
tussen in de slaapkamer verschanst. Geen noodi Met een bijl
was ook deze deur snel opengewerkt
Ze hadden deze keer buiten de waard gerekend: De Loof
stond zijn mannetje. Hij wist de mannen van Catoen de bijl
te ontfutselen en er ontstond een stevige vechtpartij.
Ondanks het numerieke overwicht, waren Catoen en de zijnen
genoodzaakt, op de vlucht te gaan. Het was een vergeefse
D&- VO ET£N -