van Van der Spoel riep heel verschillende werelden bij
me op. Hij leek me een man met meerdere persoon
lijkheden. Zoals een kunstenaar in mijn beleving ook
moest zijn. Heel persoonlijk reagerend op alles om
hem heen en het liefst verstrikt in zijn emoties. De
toeschouwer verwarren, op een ander spoor zetten, de
vaste patronen doorbreken. Daar ging het toch om?
Het echtpaar Van der Spoel verhuisde in 1957 van
Kloetinge, op een stil, bijna verborgen plekje in Zuid-
Beveland naar de wereldstad Amsterdam. Hij werd er
docent aan een opleiding voor tekenleraren in een
gebouw in de tuin van het Rijksmuseum, een insti
tuut dat uit zou groeien tot de Rietveld Academie en
waarvan hij in 1969 als adjunct-directeur afscheid zou
nemen.
Van der Spoel ontmoette ik voor het eerst toen hij
met zijn vrouw, de keramiste Nel Houtman, een
bezoek bracht aan het echtpaar Van der Woude. Hen
keurige heer, op leeftijd, grijs, gedistingeerd, deftig en
gekleed in een donkerblauw pak. En zij zag er net zo
chique uit. Er werd jenever gedronken en een pijp
gerookt. Waar ze over spraken weet ik niet meer, maar
ik kan me mijn verbazing nog levendig herinneren.
Die keurige grijze heer in pak, de woeste schilderijen
en die ingetogen tekeningen, hoe zat dat, hoe kon
dat?
Het plezier straalt ervan af
Eind jaren zeventig was ik werkzaam in het Stedelijk
Museum van Schiedam. En opnieuw kwam ik het
25 Zeeuws Tijdschrift 2004/6-7