VOOR DE JEUGD
D
I
t
(al:
wo
var
rijk
mei
niel
dez
vro
den
gen
De:
beli
ver
vol
wij:
%V11 IV\I <111 V
HET HOUDEN VAN EEN DAGBOEK
i
IN'
I
wij:
Ital
lijk
per
leid
vat
var
zou
kur
kar
stei
warrelend en zwevend vielen de sneeuw-
vlokken omlaagZe waren erg op
gewonden.
we dan toch eindelijk van eenig
Een kleermaker in Noord-Afrika, die de hem in bestelling
gegeven kleedingstukken in de zon voor de deur van zijn
„winkel’’ gereedmaakt. Hij hoeft zich van de voorschriften
der mode niets aan te trekken, daar de wenschen van zijn
klanten al sinds eeuwen onveranderd zijn gebleven. Het
eenige nieuwe in zijn vak is de Westersche naaimachine!
I
Het is werkelijk heel prettig en onderhoudend
een dagboek te houden, vooral wanneer je het
verlevendigt met plaatjes, knipsels uit dag
bladen, en zoo voort. Verleden jaar heb ik ook
een dagboek gehouden, waarin ik voor iederen
dag een afzonderlijke pagina had gemaakt.
Vaak heb ik geprobeerd een dagboek te houden
in een heel blanco boek of schrift, zooals ieder
een zegt, dat men moet doen, maar ik ben er
nooit in geslaagd.
De moeilijkheid bij zulke dagboeken is na
melijk, dat wanneer je gaat zitten om het bij
te werken (bijvoorbeeld wanneer het een week
je achter is), dat je nooit weet, waar je be
ginnen en eindigen moet. Heb je daarentegen
een dagboek, waarin voor iederen dag een be
paalde ruimte is open gelaten, dan is het veel
vlokken
vreugde
nu over
„Wat
zeiden ze.
sneeuw
EEN AARDIG KUNSTSTUKJE
Voor het volgende aardige kunststukje heb
je niets anders noodig dan een stuk dik carton,
een stopnaald, een gulden en een stuk dun
vloeipapier. Na al deze ingrediënten bij elkaar
te hebben verzameld, noodig je ieder, die maar
wil, uit de stopnaald met de punt in ’t stuk car
ton te steken, maar zonder te drukken of er op
te slaan.
Terwijl je dit vraagt, laat je niets anders zien
dan het carton en de naald. Den gulden en het
vloeipapier houd je zorgvuldig verborgen.
Na verschillende vergeefsche pogingen zal
men het opgeven, waarna je zelf er toé over
gaat het kunststukje te vertoonen.
Je neemt daartoe het stuk vloeipapier en
steekt er de naald door. Vervolgens leg je
boven op den kop van de naald den gulden,
schuift het vloeipapier naar boven en vouwt het
om den gulden heen, erbij zorgdragend, dat de
gulden in het vloeipapier blijft zitten en dit niet
van de naald afschuift. Indien je het goed ge
daan hebt, moet je dus boven op de naald een
dikke prop hebben zitten, waarin zich de
gulden bevindt. Laat je nu de naald met de
punt naar beneden van geringe hoogte op het
stuk carton vallen, dan zal het gewicht van den
gulden de naald zoover in het carton drijven,
dat deze erin blijft staan.
Hun broers en zusters dooiden weg om hen
heen. Overal lagen natte, stervende sneeuw
en zelfs de menschen, die eerst zoo’n
aan hen hadden gehad, begonnen zich
hen te ergeren.
een vreeselijke natte modderboel,''
„Hè, wat een nare bedoening is die
toch!"
„Dus per slot van rekening deugen we toch
nergens voor,” snikten de ongelukkige sneeuw
vlokken. „We zijn alleen maar goed voor de
kinderen om hen met ons te laten spelen. En
we hadden zooveel hoop
Ten slotte bleven slechts dié vlokken over,
die onder de boomen lagen, omdat het licht van
de zon deze niet zoo gauw bereiken kon.
Maar toen de zón ook door de bladerlooze
takken boven hen begon te schijnen en haar
stralen tot op den grond zond, begonnen ook
dezen te snikken: „Nu gaan wij ook dood.
Goeden dag, boomen, goeden dag, kindertjes!"
Ze waren juist op het punt te smelten en in
den grond te verdwijnen, toen ze beneden zich
een stem hoorden. Het was een klein sneeuw
klokje, dat zei: „O, mijnheer Sneeuw, ik dank
u wel voor alles wat u voor mij hebt gedaan
gedurende de laatste weken, toen er zoo’n
koude wind stond. Ik heb zooveel mogelijk
voortgemaakt met groeien, opdat ik u nog kon
zien, voor u verdween. Ik hoorde u zeggen,
dat u van geen nut was geweest op de wereld
Maar daar vergist u zich werkelijk in. Want
u moet weten, dat u een heerlijke, witte deken
bent geweest voor mij en mijn broertjes en
zusjes, die nog in den grond zaten. En u helpt
ons nog steeds. Nu de zon ons roept en wij
door de harde aarde heen moeten breken gaat
u aan het smelten, hierdoor maakt u den grond
zacht voor ons en geeft ons zelfs water om te
drinken. Wees dus niet bedroefd, kleine
sneeuwvlokken, jullie blijven voortleven, maar
in een anderen vorm. Terwijl wij u opdrinken,
zullen we kracht krijgen om onze blaadjes te
ontplooien. Vervolgens zullen onze knoppen
komen en dan onze bloemen, zoo wit als jullie
eerst waren. En in die mooie witte bloemen
leven jullie dan voort, goede sneeuwvlokken.
„O," zongen de droppels water, die eens
sneeuwvlokken waren geweest, „wij hadden
nooit durven denken, dat we nog eens zooiets
moois zouden worden
En ze waren gelukkig. Net als menschen, die
het doel weten waarvoor zij leven en dit doel
nastreven zoo goed zij kunnen
gemakkelijker, want dan kun je beginnen met
de dagen en gebeurtenissen, die je je het best
herinnert. De rest komt dan vanzelf wel.
Minder dan één pagina per dag moet je niet
nemen, vooral niet wanneer je van plan bent
er plaatjes en courantenknipsels bij te plakken.
Behalve feiten, die je persoonlijk betreffen,
kun je ook aanteekening van het weer in je
dagboek houden, om er bijvoorbeeld eens per
maand een interessant overzicht van te maken.
Het is ook aardig om dit van zeer belangrijke
gebeurtenissen te doen.
Eenige jaren geleden heb ik op een school
een dagboek gehouden van de belangrijkste ge
beurtenissen, en toen ik het een maandje ge
leden weer toevallig in handen kreeg, was ik
heel aangenaam verrast al die oude dingen
terug te vinden, die ik zoo goed als vergeten
was, maar die toen ter tijd toch zoo belangrijk
waren geweest voor mij.
In ieder geval raad ik jullie aan met het
houden van een dagboek te beginnen, en het
zoo interessant te maken als je kunt. Vergeet
vooral niet, dat plaatjes uit couranten en tijd
schriften het zeer veel interessanter en leven
diger maken.
Te eeniger tijd zul je er met genoegen nog
eens in snuffelen en aangenaam verrast zijn
door de afbeeldingen met de ouderwetsche
kleederdrachten. Misschien zul je het over jaren
nog wel eens laten zien aan je kleinkinderen,
terwijl die om je heen zitten en luisteren naar
de verhalen, die je hun van den „goeden ouden
tijd doet
„Nu zullen
nut in de wereld zijn,” zongen ze. „Hoe lang
hebben we op dit oogenblik gewacht.”
De volgende dagen waren heerlijk. De kin
deren kwamen naar buiten en speelden met de
witte vlokken, namen hen op, rolden er een
bal van en gooiden er elkaar mee. Ze gleden
er over in hun gladde sleden, maakten sneeuw
mannen en de ouderen namen deel aan hun
vreugde.
„De menschen zouden nooit zoo n pret zon
der ons hebben,” riepen de sneeuwvlokken ge
lukkig uit.
„En het is ook niet noodig, dat ze zoon pret
hebben,” sjilpten de vogels in den tuin. „Men
schen zijn domme schepsels. Wij houden niet
van jullie. Jullie maken ons koud en maken, dat
we geen voedsel kunnen vinden. Maar wacht
maarals de zon komt, is het met jullie
gedaan
„Maar jullie kunnen toch geen honger heb
ben,” antwoordden de sneeuwvlokken, „daar de
menschen iederen morgen brood en kruimeltjes
en ander eten voor je neerstrooien."
„Dat kan wel zijn, maar toch hebben we
het niet op jullie,” zeiden de vogels weer.
De sneeuwvlokken waren intusschen zeer
bang geworden voor de komst van de zon, die
volgens de vogels komen zou om een eind aan
hun bestaan te maken.
En werkelijk, een paar dagen later, op een
morgen, verscheen de zon. Een zwak, bleek
licht gaf aan alles een valen glans en voor
de sneeuwvlokken werd de wereld nu duister...
Twee schooljongens pochen ieder op hun
vader.
„De mijne kan zijn ooren bewegen," zegt
Jantje trotsch.
„Dat is nog niets,” zegt Pietje. „Mijn vader
kan zijn tanden en kiezen allemaal uit zijn mond
nemen!”