IK
u
ii^.i us paleis ;[rbT)|
2*'
15
Hij: „Heb je al je juweelen
danken,
Wim.'
DE OPTIMIST.
goed opgeborgen?”
Zij: „waarom?"
Hij: „Omdat die dief me vanavond komt be-
22voor wien ik vrijspraak heb gekregen."
een schriftelijken cursus
en kostbaarheden
van de groote
De eigenaar van de groote en kostbare bad
kamer: „Waar voor den duivel heb ik nu mijn
tanden gelaten?”
den dokter (na een toevallig praatje
zijn patiënten): „Waarom zegje
vrouw naar een buitenlandsche
Kortzichtig koopman: „Een ballonnetje koopen
voor den kleine, mevrouw?"
ÏmV.
Hij: „Ik heb de kans gekregen een betere be
trekking te krijgen.”
Zij: „O, wat fijn! Wanneer?"
Dij: „Vanmorgen. Ik ben ontslagen."
I
Vrouw van
met een van
niet, dat die
badplaats moet? Je weet, dat ik haar niet kan
uitstaan.”
De vrijgezel (tegen de inbrekers): „Ik moet
jullie eerlijk zeggen, jongens, dat die voorwerpen
in ieder pandjeshuis en op de Bank van Leening
bekend zitn.”
Het buurmeisje„Waarom zeg je „professor"
tegen den postbode?”
De ander: „Omdat ik
in de wiskunde volg.”
Zij (tegen haar verloofde): „O, daar komt
mijn patroon. Neem vooral je pet af, hoor
«I
„Als jij koning was, Bert, wat zou dan het eerste zijn dat je deedt
„Kussens laten leggen op alle banken in de parken."
v'
fit