VOOR DE JEUGD
I
EEN MOEDIG AVONTUUR
VAN TWEE MEISJES
Het
Hoc
r
dief!"
3
en
de vervol-
hulp riep.
Ver
en
In
(N.
hadden opgevischt,
macht naar de kust.
Ze roeide niet regelrecht op Pencove aan,
mistbank, die iets bezuiden het
hing.
maar naar een
dorpje boven zee
„We zullen door die mistbank gaan," zei ze
tegen Betty, „dan kunen ze ons niet meer zien
en kunnen we hun misschien ontkomen.”
Toen de man zijn riem had opgevischt begon
hij uit alle macht te roeien en won iedere mi
nuut meer op hen. Betty keek voortdurend
zenuwachtig achter zich en vroeg zich af, wat
er zou gebeuren indien de beide mannen erin
slaagden hen in te halen. Ze stelde bij zichzelf
vast, dat het natuurlijk misdadigers waren. De
kust leek nog wanhopig ver weg en de mist
had ieder licht als het ware uitgedoofd. Maai
Betty bleef haar angst de baas en greep de
boothaak stevig vast, zichzelf stellig belovend
het pakje duur te verkoopen.
De handige manier echter waarop Jill roeide,
maakte, dat ze niet ingehaald werden. Voordat
het bootje hen had ingehaald, zaten ze reeds
in de dichte mistbank. In gewone omstandig
heden zouden Betty en Jill dien mist natuurlijk
niets prettig gevonden hebben, want alle ge
luiden werden er door gedempt en het was
bovendien onmogelijk meer dan een meter voor
zich uit te zien Nu was dit hun echter boven
mate welkom.
Ze zagen of hoorden niets meer van het
bootje van hun achtervolgers voordat zij in de
branding kwamen. Toen, terwijl een groote golf
hen snel naar het strand droeg, hoorden zij
plotseling een kreet en niet ver achter zich
zagen zij het bootje uit den mist tevoorschijn
komen.
De boot van Ben raakte den grond en op
hetzelfde oogenblik sprongen Jill en Betty eruit.
Zonder acht te slaan op het water, dat hun
soms tot aan de knieën reikte en hun rokken
doorweekte, snelden zij het strand op, terwijl
Jill het kostbare in zeildoek gewikkelde pakje
droeg.
Achter hen begonnen de mannen
ging, terwijl Betty luidkeels om
Ze waren een eindje van het dorp aan land
gekomen, maar ze zouden nog voor de beide
kerels het dorp hebben bereikt, indien Jill niet
over een gladden steen gestruikeld en languit
gevallen was. Voordat ze kon opstaan, had de
voorste van de beide mannen haar gegrepen.
„Geef hier dat pakje,” snauwde hij.
Jill hield het zoo stevig vast als ze kon en
schreeuwde onderwijl uit alle macht om hulp.
Op hetzelfde oogenblik keerde Betty zich om
en gaf den man een slag met de boothaak, die
zij had meegenomen om zich te kunnen ver
dedigen. De haak kwam met kracht op den
arm van den man neer, zoodat hij genoodzaakt
was Jill even los te laten. Maar voordat ze
kon opstaan en wegvluchten, wilde de tweede
man zich op Betty werpen.
Het meisje hief haar haak op voor een twee
den slag, maar haar aanvaller greep haar polsen
en draaide ze om zoodat ze met een kreet van
pijn de haak liet vallen.
Ze worstelde met den ruwen kerel, verloor
haar evenwicht en viel, haar tegenstander mee
sleurend. Half verdoofd van schrik en pijn
meende ze vlak bij zich voetstappen en kreten
te hooren. Haar aanvaller krabbelde overeind
en toen zag Betty een jongen visscher, die den
man, wien zij met de boothaak een slag gegeven
had, stevig vasthield, terwijl de andere man uit
het bootje het op een loopen zette, gevolgd
door twee andere visschers.
„Houd hem! Houd hem! Het is een
riep Jill Trel.
De mannen verdwenen in den mist; er klonken
eenige kreten en even later keerden de beide
visschers met den man tusschen hen in terug.
Ze hielden hem stevig aan zijn schouders en
armen vast!
Twee jeugdige vriendjes van ons blad,
ijverige lezers van de Jeugdrubriek.
politie kon worden ingeroepen.
Terwijl men in Southampton meerde, werd
een lid van de bemanning betrapt, juist toen hij
probeerde ongemerkt van boord te verdwijnen,
ofschoon er strenge bevelen waren gegeven, dat
niemand aan land mocht gaan voordat de politie
er was. De man beweerde echter niets met den
diefstal van het halssnoer uitstaande te hebben
en ofschoon men al zijn bezittingen grondig
doorzocht, vond men de juweelen niet. Maar
de politie slaagde er in vast te stellen, dat het
een zekere John Charlton was, een dief, die
reeds verscheidene malen in de gevangenis had
gezeten. Bovendien bleek, dat de beide kerels,
die dank zij het moedig optreden van Jill en
Betty, in Pencove waren gearresteerd, zijn
medeplichtigen waren geweest bij verschillende
belangrijke diefstallen en inbraken. Daar boven
dien nog uitkwam, dat John Charlton zich van
valsche papieren had bediend om zijn betrek
king aan boord van de „Zeemeeuw" te krijgen
en hij niet wist, of de beide andere mannen
hem niet verraden zouden, besloot hij de wijste
partij te kiezen en te bekennen.
Hij vertelde geweten te hebben, dat de „Zee
meeuw" dicht langs Pencove moest passeeren,
omdat men even boven dat plaatsje een aantal
gasten aan boord zou nemen. Bovendien had
hij begrepen dat Lady Wenthworth, die nooit
erg goed op haar juweelen paste, aan boord
van het jacht nog zorgeloozer zou zijn, omdat
daar een diefstal zoo goed als uitgesloten was.
Daarom had hij het plan gemaakt haar van het
snoer te berooven wanneer ze Pencove bereik
ten en 't aan een reddinggordel gebonden, over
boord te werpen. Hij wist hoe sterk de vloed
altijd in de buurt van Pencove was en zijn
medeplichtigen zouden dus geen moeite hebben
den gordel te vinden, wanneer hij op de kust
was gespoeld. Zij zouden in een boot wachten
en hij had hun de signalen gegeven, toen hij
het snoer met den gordel over boord wierp,
zoodat ze precies wisten, waar ze moesten
zoeken.
De dieven zouden er stellig in zijn geslaagd
hun plan uit te voeren, als Jill en Betty er niet
waren geweest en zij zich niet zoo moedig ge
dragen hadden. Zoo dacht Lady Wenthworth
er ten minste over en ze stond er daarom op.
dat zij een belooning als herinnering aan hun
moedig gedrag zouden hebben. Mijnheer Blair
wilde echter niet, dat Betty meer dan een
gouden armbandhorloge aannam; maar Jill Trel
gaat nu op dezelfde kostschool als Betty
Lady Wenthworth betaalt alle kosten.
2)
„Daar denken we niet aan,” riep ze beslist
terug. „We zullen hem aan de kustwacht of
aan de politie geven. Indien hij van jullie is,
kunnen jullie hem daar terugkrijgen!”
De man aan de riemen mompelde zachtjes
iets tegen zijn metgezel en roeide recht op het
bootje aan, waarin de beide meisjes zaten. Toen
de beide notedopjes naast elkaar lagen, zoo
dicht, dat hun boorden langs elkaar schuurden,
liet de roeier een riem los en greep het dolboord
van Ben's boot, terwijl de ander probeerde het
pakje van Jill af te nemen.
Betty Blair had nog steeds de boothaak in
haar hand en ze gaf er den roeier een slag mee
op zijn handen, zoodat hij een kreet van pijn
slaakte en het dolboord losliet. Een seconde
later gaf zij den ander een slag boven op zijn
hoofd, waardoor hij achterover viel en de boot
gevaarlijk begon te dobberen. Een der riemen
viel uit den roeiklamp en toen de mannen hem
roeide Jill reeds uit alle
Er is nu eigenlijk weinig meer te vertellen.
De beide kerels werden aan de politie over
geleverd, die hen in verzekerde bewaring stelde
en een uitgebreid onderzoek aan ving.
Den volgenden dag verscheen er een bericht
in de couranten, waarin werd medegedeeld, dat
het beroemde diamanten halssnoer van Lady
Wenthworth gestolen was. Deze rijke dame had
een waren hartstocht om haar kostbare steenen
bij iedere gelegenheid te dragen en zoo was ze
er toe gekomen om het snoer ook te dragen
terwijl zij als gast van den Amerikaanschen
millionnair John Sedley aan boord van diens
jacht de „Zeemeeuw" vertoefde. Bij die ge
legenheid waren haar juweelen gestolen. Direct
was er een grondig onderzoek aan boord van
de boot ingesteld, maar de diamanten werden
niet gevonden, en Lady Wenthworth, die on
troostbaar over haar verlies was, had den
eigenaar van de „Zeemeeuw” gesmeekt, South
ampton aan te doen opdat de hulp van de
Terwijl de beide mannen hen achtervolgden,
riepen Betty en Jill luidkeels om hulp.
L