fe
I
1 ïl
n.i-
R
Ur
|t siS
J
fln
I
De beroepskoorddanser wit zijn plafond.
(trachtend plaatsen te vinden in een overvollen trein, kijkend in een propvol
„Als je wilt zien hoe je werk is, moet je een
paar stappen achteruit gaan.”
Gast (onnadenkend, als de gastvrouw meent, dat hij weinig gegeten
heeft)„Maar ik verzeker u, mevrouw, dat ik werkelijk niet meer gegeten
zou hebben al had u mij een uitstekend diner voorgezet!’’
Zij: „Ik wil een revolver voor mijn man.
Winkelier„Heeft uw man gezegd welk merk
„Neen. Maar ik geloof niet, dat dit er iets op
aankomt, want hij weet niet eens, dat ik hem
ga doodschieten."
Alvorens de flat te huren probeert de aanstaande
bewoner eerst de acoustiek van de badkamer.
De eerste wisselvervalscher„Dat is knap. Ze trok met haar schaats
eerst een drie en toen maakte ze er een acht van."
De tweede wisselvervalscher„Ja, en daar heb ik
voor gehad!”
Bezoeker: „Wat zijn vandaag de aanbevolen
schotels?"
Kellnerin: „Waar we gisteren het meest van
hebben overgehouden.”
OH
De nieuwe bewoner van de villa in de buurt
„Hoe laat wordt deze bus des avonds gelicht?"
De nieuwe dorpspostbode„Verdikkeme, daar
vraagt u me wat! Ik heb nooit geweten, dat er
hier een bus was!”