H
i
GETAILEN IN HET BIJGELOOF
s.
5
IK
S-EIVS S
mCORANTVK
far.;
Vlissingen.
.Miner van Torquato Tasso in het klooster
di
brengt ongeluk, hoewel het de ver
van de drie is en dus een geluksgetal
NA EEN GOEDEN VANGST VEILIG THUIS! Binnenkomst in de visschershaven van
mogen we echter opmaken, dat dit cijfer niet
als ongunstig mag worden beschouwd.
De negen is een geluksgetal, omdat zij de
som is van driemaal drie en dus het geluk in
het kwadraat in zich vereenigt.
Tien gelijkt weer op de één en is aan deze
gelijk, hoewel het een even getal is. Trouwens,
die algemeene wet betreffende de even en on
even getallen wordt niet altijd consequent toe
gepast en vindt bijvoorbeeld haar grootste ont
duiking in het getal dertien, dat immers als on
geluksgetal geldt, hoewel het uit de volmaakte
één en het heilige getal drie bestaat!
Ook de dagen der week zijn volgens het bij
geloof in goede en slechte verdeeld.
De Maandag stond bijvoorbeeld ook in een
kwaden reuk. Geen belangrijk werk werd op
Maandag begonnen, omdat het niet voleindigd
werd. Ook thans nog zegt men in Duitschland
Maandag wordt geen week oud” en eenzelfde
beteekenis ligt aan onze uitdrukking „een
blauwe Maandag ten grondslag. De Engel-
schen duiden 't nog sterker aan door te spreken
van „black Monday” (zwarte Maandag of on
geluksdag
De Dinsdag heeft sinds oude tijden een
beteren roep gehad. Deze dag gold als de beste
dag en werd dan ook bij uitstek geschikt ge
acht voor het sluiten van huwelijken, want het
huwelijk, dat op een Dinsdag gesloten werd,
zou zeker zeer gelukkig en zegenrijk zijn.
De Woensdag, was evenals de Zaterdag, bij
de oude volken een goede, althans neutrale dag,
terwijl de Donderdag, die aan den oud-Ger-
maanschen god Thor geheiligd was, eveneens
een goede reputatie genoot. Hij stond zoo on
geveer gelijk aan onzen Zondag, die immers
als de geluksdag bij uitnemendheid wordt ge
roemd. Men herinnere zich slechts, dat wij
iemand, die buitengewoon fortuinlijk in zijn
ondernemingen is. wien alles voor den wind
gaat, een „Zondagskind” noemen.
De Vrijdag was algemeen bekend als de on
geluksdag. Waarom de Vrijdag dezen slechten
roep genoot, is eigenlijk niemand bekend. Som
migen meenen, dat hij zijn slechte renommée te
danken heeft aan het feit, dat hij den zesden
dag der week was. De zes heet immers on
geluk aan te brengen!
Inderdaad schijnt de dwaze veronderstelling,
als zouden bepaalde getallen inhaerent zijn met
geluk of ongeluk, ook haar invloed uitge
oefend te hebben op de dagen der week.
- van S. Onofrio te Rome. Tasso was een zeer be
id Italinansch dichter, die van 1544 —1595 leefde. Zijn hoofdwerk is „Jerusalem verlost”,
bij uitstek moest zijn, zooals de verdubbeling
van de twee dubbel ongeluk beteekent. Het
bijgeloof is echter niet logisch en men zag in
de zes niet de verdubbeling van de drie, maar
het driedubbele van de twee. De dobbel
steenen, die vooral in den ouden tijd zooveel
ongeluk in de wereld hebben gebracht, hebben
zes zijden en zes getallen.
De booze zeven is eigenlijk in het geheel niet
boos, maar geldt integendeel als een heilig ge
tal. De week bestaat uit zeven dagen en de
zevende dag is de rustdag. Men kent zelfs
zeven hemelen! Hoe is dit getal dus aan zijn
boozen roep gekomen? Waarschijnlijk heeft
de zeven zijn slechte reputatie te danken aan
een kaartspel, dat in de veertiende en vijftiende
eeuw zeer geliefd was en waarbij de zeven als
de hoogste kaart, als de duivel gold, die alle
andere kaarten overtroefde. Als een bewijs
voor deze veronderstelling kan gelden een
boekje van Cyriacus Spangenberg uit 1562,
dat „Tegen de booze zeven in duivels kar-
nöffelspel” heet en waarin van de booze zeven
gesproken wordt.
De acht heeft geen bijzondere beteekenis.
Uit het feit, dat in de muziek de acht (octaaf)
een harmonische eenheid is en uit de indeeling
van ons etmaal in drie perioden van acht uren,
óéver men ook teruggaat in de geschie
denis der menschheid, men vindt stééds
het geloof, dat bepaalde getallen en dagen
bijzonder gunstig of ongunstig zijn. Onder
nemingen, waarvan veel afhing, werden daarom
steeds begonnen op dagen, die als gunstig be
kend stonden, daar ze anders gedoemd zouden
zijn om te mislukken. En zelfs heden ten dage
nog vindt men de sporen van dit oude bijgeloof.
De Vrijdag staat bijvoorbeeld bij velen in een
kwaad daglicht en het getal dertien wordt door
sommigen nog steeds als een ongeluksgetal ge
schuwd! Dat dit groote dwaasheid is, behoeven
we hier natuurlijk niet opzettelijk in het licht
te stellen!
We zullen hier eens iets van de beteekenis
der getallen en dagen in het oude bijgeloof
vertellen.
Het getal één is de volmaaktheid, omdat het
én ongedeeld én ondeelbaar is. Geen enkel
ander getal heeft die volmaaktheid, omdat het
slechts een deeling uitdrukt (d.w.z. de ver
menigvuldiging van een deeling!).
De twee gold als ongeluksgetal, omdat dit
getal zich verhoudt tot de één als de tweedracht
tot de eendracht. Die noodlottige invloed van
de twee wordt opgeheven, als men er één bij
voegt. Men krijgt dan
het heilig getal drie. De drie had een goeden
klank. De drieklank, grondtoon, terts en quint
vormen de basis van de harmonieleer. Er be
staan slechts drie grondkleuren: geel, rood en
blauw. In de rekenkunst heeft men den regel
van drieën. In de regeering der oude volken
ontmoet men herhaaldelijk het driemanschap.
Met vier is het weer slecht gesteld, omdat dit
getal de verdubbeling van de tweedracht is. In
Goethe's Faust leest men: „vier laat ge gaan
en Mephisto verklaart
„En 't was- gewoonte altijd, zoolang er men-
[schen leven,
Door één en drie, en drie en één
De dwaling voor de waarheid uit te geven.
De vijf is het heilige toovergetal. Het is het
getal, dat het even met het oneven verbindt.
Daarom was het bij de Romeinen het huwelijks
getal. Bij de trouwplechtigheden brandden vijf
lichten.
De zes
dubbeling