DE NEDERLANDSCHE POSTZEGELS
EN HET BUDTENLAND
I
H
tec^NT
t»
2/CElf
I
.."a.
6 J
iNEDERUJND
xxxxxxxx xxxxxx xxxxx'
:derlaN
ZLrl Jl.-
RÜ-AMii
(Wordt vervolgd)
2
I
3
4
!Z
'1
9
10
11
12
IJ
14
15
16
17
18
1864
1867
1872
1876
1891
1898
1898
1906
1907
1913
1913
1921
1923
1923
1923
1923
1923
1924
h-;--
sEDERj
aannemelijk;
i denzelfden,
weer een
een
Bazel te hulp geroepen wordt. Deze teekende
vier koppen van Oranjes (Willem I, II, III
en Wilhelmina), met een enorme omlijsting, en
een paar zielige leeuwtjes. Ook dit ontwerp kan
gerust als een mislukking beschouwd worden.
Vorige eeuw.
De eerste postzegel werd in Nederland uit
gegeven op 1 Januari 1852. Het was een kop
van Koning Willem III, staalgravure van J.
Wiener, te Brussel, en gedrukt door de Munt
te Utrecht. Dit zegel is een van de beste, dat wij
kunnen aanwijzen, technisch zeer goed ver
zorgd en aesthetisch voldoende aan de eischen
van zijn tijd. Twaalf jaar later verscheen een
nieuwe koningskop, kopergravure van J. W.
Kaiser, te Amsterdam, na 1 Oct. 1866 gedrukt
bij Enschede Zonen (die verder al onze post-
Deze eeuw tot en met den oorlog.
Eigenlijk vormt de Koniginne-serie (opgesto
ken haar) een overgang van de vorige periode,
daar met de uitgifte in 1899 een begin werd ge
maakt. In den loop der jaren verschenen telkens
nieuwe waarden in deze uitgifte en zelfs werd
in 1922 nog een nieuwe plaat gefabriceerd, ge
heel volgens hetzelfde type. De koninginne-kop
is knap gegraveerd (naar fotografie); de en-
cadreering is voor dien tijd zeker goed te noe
men, maar de druk was zoo slecht verzorgd,
dat ijverige specialisten hun leven konden
wijden aan het verzamelen van „plaatfouten”.
De serie werd voor de lage waarden gecomple
teerd door een cijfer-type: zeer duidelijk, weinig
origineel.
In 1906 verscheen een tuberculose-zegel van
Prof. Derkinderen, een vernuftige allegorie;
als schoonheidsobject zonder eenige waarde.
Het jaar daarop werd het 300-jarig jubileum
van de geboorte van Admiraal de Ruyter met
een zegel gevierd. De gedachte, die aan het
ontwerp ten grondslag ligt, is niet onaardig,
doch de uitvoering, die er aan is gegeven, mist
cachet. Het is een plaatje, meer niet.
Waren de autoriteiten zelf niet tevreden met
hetgeen tot nu toe bereikt was? Men zou ge
neigd zijn zulks te veronderstellen, daar in 1913
(100-jarige onafhankelijkheid) de architect De
Na den oorlog.
Zoo langzamerhand was ook buiten philate-
listische kringen de overtuiging doorgedrongen,
dat een postzegel iets anders moet zijn dan een
simpel papiertje met een cijfer er op. In na
volging van het buitenland, waar op dit gebied
reeds groote vorderingen waren gemaakt, be
gon men ook hier te lande eischen te stellen,
in te zien, dat een postzegel een lust voor het
oog kan zijn. Conditio sine qua non was een
totale wijziging van de opvattingen, die men
tot dan toe op dit gebied gehuldigd had.
In 1921 werden wij met vliegpostzegels ge
lukkig gemaakt (Chr. Lebeau) om van te rillen.
Twee jaar later verscheen een cijferserie, die
vermoedelijk de slechtste is, die in ons land ooit
is uitgegeven. Het 25-jarig jubileum der Ko
ningin brengt eenige verademing; de compo
sitie is duidelijk; de kop weliswaar stijf, doch
technisch prachtig, en de druk verzorgd. Ook
de frissche kleuren doen aangenaam aan. Het
zelfde jaar werden ons twee z.g. „Toorop-
zegels” aangeboden. Helaas, ook deze groote
kunstenaar heeft het niet verstaan iets bijzon
ders van een postzegel te maken. Het schijnen
inderdaad toch wel zeer bijzondere eischen te
zijn, die de postzegeltechniek stelt! De reddings-
zegels gaan we met stilzwijgen voorbij! Dan
komen we aan het koerseerende type. Natuur
lijk weer een Koninginnekop, ditmaal met een
cirkeltje er om heen. „Varietas delectatzei
men in vroeger dagen (we hebben nu al twaalf
verschillende koppen uit ons Vorstenhuis op
de postzegels gehad!). Het zegel is, ik zou
haast zeggen; natuurlijk, weer stijf, zonder
eenige kunstwaarde.
Vergeleken met andere landen, maakt Neder
land op postzegeigebied nu niet bepaald een
schitterend figuur! Dat lijkt wellicht wat boud
beweerd, maar indien men zich de moeite ge
troost een aantal goede buitenlandsche zegel-
uitgiften te vergelijken met de onze, zal men al
dra tot de conclusie komen, dat Nederland, dat
van ouds kan bogen op een aantal wijd en zijd
beroemde schilders en teekenaars, relatief wel
licht als niet één ander land, inderdaad meelij
wekkend achteraan komt hinken.
Een zakenman gebruikt papier en enveloppen
van goede qualiteit en zoodanig bedrukt, dat
het geheel een verzorgden, smaakvollen indruk
geeft. Zijn relaties beoordeelen de standing
van zijn onderneming naar hetgeen zij er van
zien. Soortgelijke motieven gelden ook voor
een staat. En een land als het onze, met een
handelscorrespondentie over de geheele wereld,
mag de verzorging van zijn postzegels niet ver-
waarloozen. Nederland, het oude Holland van
Rembrandt en Jan Steen, doet dat wél, gaat
zijn eigen onbenullige gangetje, zonder er op
te letten, dat zelfs collega’s die geen reputatie
hebben op te houden, gebruik makend van ver
anderde inzichten en voortschrijdende techniek,
het met reuzenschreden voorbij gaan!
We zullen de voornaamste Nederlandsche
postzegeluitgiften de revue laten passeeren, en
daarbij een, in verband met het doel van dit
artikel, niet geheel willekeurige indeeling volgen.
zegels drukten); eveneens uitstekend. Daarop
volgden de uitgifte 1867 (stempel gemaakt door
den Duitscher J. Nusser), ook zeer
de wapenserie 1869 (ontwerp van
houtsnede door een Fransche firma);
koningskop (1872; teekening ten Kate),
cijferserie (1876, ontwerp Enschede), zeer on
benullig, en ten slotte (1891) de Koningin mét
hangend haar, waarop ook niet veel aanmerking
te maken valt.
Resumeerend geeft deze periode ons een col
lectie zegels, die volkomen in het kader van hun
tijd passen en voor hun tijdgenooten uit andere
landen geenszins behoeven onder te doen.
Koningskop
Koningskop
Koningskop
Cijferserie
„Koningin met hangend haar”
Cijfertype
Koningin met opgestoken haar
Tuberculose-zegel
De Ruyterzegel
Jubileumserie (Willem I)
Jubileumserie (Willem III)
Vliegpost
„De Leeuw in het Mandje”
„De ruit met puntjes”
Jubileumserie (7. waarden)
Jubileumserie (4 waarden)
„Toorop-zegel”
„Dorus Rijkers-zegel”
18
i
2
3
4
5
6
7
8
9
18981923