'B
1
r
daar bij je
terugkomen. Of heb
beweegt, ben je
de justitie
•SS'
?1
om zich heen keek,
hol, dat hij daarnet
I
I
aan Jim, die daar in het
den sheriff afwachtte.
de revolver, waar-
en niemand anders
was geen ontkomen
Met inspanning van al zijn krachten
duwde Bill den zwaren steen, die de deur
van het hol vormde, voor de opening. Toen
hij hem in den juisten stand had, riep hij
naar binnen:
„Daar blijf je nu tot er iemand komt,
om je eruit te laten! Al werkte je van nou
tot Sint Juttemis, je krijgt dien steen niet
van zijn plaats. Maar wees niet ongerust:
er komt zeker iemand om je eruit te laten.
Een sheriff en zijn helpers! En dan wordt
het voor jou de strop. Voor jou, Jim Tren-
vers, ellendige verrader! Ik zal ze even I
gaan vertellen, dat jij dien man daar bij je
gedood hebt en er zullen bewijzen genoeg j
zijn om je wel twintig keer te hangen!"
wijl hij onderzoekend
Zijn oog viel op een
niet had opgemerkt.
„Daar is hij natuurlijk uitgekomen,
sprak hij in zichzelf.
Bij onderzoek bleek het hol niets anders
dan 'n ruwe tafel en twee paardedekens
te bevatten. Bill sjouwde den dooden man
naar binnen, legde hem neer en wierp de
revolver naast hem.
Een geluid vlak in zijn nabijheid deed
hem verschrikt opzien. Hij keek om den
hoek en zag een man te paard naderen.
Plotseling laakte hij een kreet van ver
rassing. „Jim Trenvers!" siste hij. „Nu ben
je mijn!"
Achter een rots verborgen wachtte hij
tot de ander tot op ongeveer vijf meter
was genaderd. Toen sprong hij te voor
schijn, luide roepend: „Handen op! Raak
je holster niet aan, of ik schiet!"
Hij grijnsde, toen de ander langzaam
zijn handen opstak. Toen liep hij op hem
toe, steeds het wapen op hem gericht
houdend.
Jim Trenvers was klein en mager. Bill
was hem verreweg de baas. En daarop was
het plan gebouwd, dat als bij ingeving bij
den laatste was opgekomen.
„Bill Ash!" deed Jim verbaasd. „Jij.
„Ja, ik!” zei Bill triomfantelijk. „Jij
hebt me verraden indertijd en ik had ge
zworen, dat ik het je betaald zou zetten.
Mijn uur is nu gekomen.Ga dit hol
hier binnen! Gauw!”
„Moordenaars worden hier gestraft met
den strop," zei Jim, terwijl zijn mondhoe
ken zenuwachtig trokken. „Als je me
doodt, dan.
„Ik weet er alles van," antwoordde Bill.
„Je behoeft mij niets te vertellen. En om
dat ik niet graag touw om mijn nek voel,
heb ik iets anders voor je bedacht. Maar
vooruit, erin nou!"
Jim stapte het hol in. Onmiddellijk
voelde hij een vuist tusschen zijn schou
derbladen, die hem met kracht vooruit
duwde en hij viel languit over een lichaam,
dat bij de opening lag.
DE WRAAK.
ill Ash lag op zijn rug aan den
I) kant van den weg en dacht na.
Hij had, daaraan behoefde hij
eigenlijk niet te twijfelen, precies den weg
gevolgd, dién ze hem gezegd hadden, en
tóch was hij niet gekomen, waar hij moest
zijn. Steunend op zijn rechterarm, richtte
hij zich overeind en liet zijn blikken over
het rotsachtige landschap dwalen. Op een
meter of twintig van hem verwijderd, liep
zijn paard te snuffelen. Behalve hijzelf,
het eenige levende wezen in de buurt.
Scherp tuurde hij rond, maar nergens ont
dekte hij het ravein, waar Jim Trenvers,
naar ze hem gezegd hadden, zich verbor
gen moest houden
„En toch zal ik hem krijgen," mompelde
hij halfluid, zich weer achterover vallen
latend. „Al moest ik er voor naar het
andere eind van de wereld...."
Bill Ash was op zoek naar Jim Tren
vers, die hem, nu ruim drie jaar' geleden,
bij de politie had verraden, toen hij een
bankroof op zijn programma had staan.
Bill was nog niet goed en wel in het ge
bouw geweest, of vier agenten hadden zich
reeds op hem geworpen. Hij balde zijn
vuisten van woede, nü hij èr aan terug
dacht. Drie jaar had hij op kosten van
Uncle Sam gegeten en gelogeerd.Twee
maanden was hij vrij en direct was hij
zijn onderzoek naar Jim’s verblijfplaats
begonnen. Ze hadden hem verteld, dat Jim
zich hier ergens in de buurt ophield. Maar
hij vond de aangeduide plaats nergens.
Was hij ergens verkeerd gegaan? Dat
kon haast niet. En toch.
„Sta op! Vlug! En je handen op! Mijn
revolver gaat verduveld gauw af, denk
enom!”
Bill werd in zijn gedachtengang wreed
gestoord. Hij keek in den loop van een
zware revolver en begreep dat daar niet
mee t& praten viel. Zijn handen boven zijn
hoofd brengend, zooals hem was bevolen,
krabbelde hij moeizaam overeind.
De kerel, die het wapen op hem gericht
hield, zag er als een echte bandiet uit.
„Je geld," grijnsde hij, terwijl hij zijn
hand naar Bill’s zak uitstak. „Als je je
maar even beweegt, ben je een kind des
doods."
Onbeweeglijk bleef Bill staan. Noncha
lant keek hij over den linkerschouder van
den man voor hem en toen opeens hield
hij zijn blikken op één punt gericht.
De ander bemerkte dien blik in de oogen
van zijn slachtoffer en door een plotselinge
vrees aangegrepén, keek hij om.
Daar had Bill op gewacht. Op hetzelfde
oogenblik sloeg hij hem de revolver uit zijn
hand. Het wapen viel op de rots en snel
als de gedachte bukte Bill zich en raapte
ze op. Met een kreet als van een roofdier
wierp de ander zich evenwel op hem en
er ontstond een hevige worsteling, waarbij
de revolver in Bills hand tot drie keer toe
afging, zonder doel te treffen. De vierde
kogel trof echter en zw^ar rochelend viel
de schurk op den grond, waar hij onbe
weeglijk bleef liggen. Bill legde zijn hand
op het hart van den man aan zijn voeten.
Het klopte niet meer.
„Die is er geweest," mompelde hij, ter-
„Ja, ik weet, waar je bedoelt," zei de
sheriff, toen Bill zijn verhaal beëindigd
had. „En ben je direct hierheen geko
men?" Bill knikte bevestigend.
„Ik ben hier volslagen vreemd, sheriff.
Ik hoorde opgewonden stemmen in het
hol en toen ik ging kijken zag ik, dat een
kleine man met een ander ruzie had. Op
eens greep de kleine de revolver van den
ander en schoot. Toen heb ik als de
wind dien steen voor het hol geduwd, zoo-
dat de schurk er niet uit kon
De sheriff stond op en liep naar een
deur, die toegang gaf tot een ander ver
trek. Bill hoorde, hoe hij een paar namen
noemde.
„Ik ga er direct met een paar mannen
heen," verklaarde hij daarna tegen Bill,
„Jij blijft hier tot we
je soms haast?"
Bill knikte gretig van ja. „Ik moet zoo
gauw mogelijk naar Chicago," zei hij.
„Dan zal ik je een mannetje meegeven,
om je een eind den weg te wijzen. Het is
een gevaarlijk slag volkje hier in de buurt."
Hij liep weer naar de deur en riep:
„Johnson! Maak je gereed om dezen
vreemdeling hier een eindweegs naar Chi
cago te brengen.Breng hem tot blokhuisC".
Zich daarna opnieuw tot Bill wendend,
zei hij: „Ik ga er vandoor met mijn man
nen. Johnson komt zoo bij je!”
Vergenoegd wreef Bill zijn handen toen
hij, alleen in het vertrek, wachtend op zijn
begeleider, dacht
hol de komst van i
Jim.een doode.
mee geschoten was
in het hol.Er
voor hem aan.
Hij keek de kamer eens rondOp
eens bleven zijn blikken als verdwaasd op
een groot biljet aan een der muren han
gen. Daar voor hem hing, bijna levens
groot, de afbeelding van den man, dien hij
had doodgeschoten. Het was alsof hij in
levenden lijve weer voor hem stond..
En Bills oogen puilden bijna uit, toen
hij onder het portret de woorden las:
„Dit is Joe Tube. Een belooning van
duizend dollar is uitgeloofd voor dengene
die hem, levend of dood, aan de justitie
uitlevert!"
Duizend dollar.En dat voordeeltje
had hij bezorgd aan Jim, zijn aartsvijand.
Een akelige grijns vertrok zijn gelaat,
toen hij, zwaar als een blok, op een stoel
neerviel. fVry naar het Engelsch.)
r-
kNSERES
EEN FRAAIE TEGENLICHT^OPNAME
VAN HET MOOIE ROLDER KERKJE.