iW
Hi
1
V
i ira
tiësi
Ill
Blo
1, -•■I
J
hij in den kortst mogelijken tijd het grootste aantal sigaretten kan oprooken.
ais U noodig hebt?”
Oom: „Wat is er aan de hand. Jantje?"
Neefje: „Vader heeft ruzie met z’n chef gehad; zijn
aanslagbiljet van de belasting is juist gekomenhij
heeft in de tram zijn portemonnaie verlorenen nu zit
hij beneden mijn rapport te lezen 1”
Straatventer: „Mijnheer, mot U niet een almanak van
me koopen? U ken d'r een gezelligen avond mee hebben.
As U met een pijpie bij de kachel zit en leest van al de
revoluties, aardbevingen en andere rampen, die in 1931
zelle gebeuren
Hoewel Jansen niet slaagde voor zijn rij-examen, is hij toch in staat,
door een kleine onderhandeling met een Autobus-Maatschappij, zijn meisje
af en toe voor een toertje in zijn wagen mee te nemen.
„O mammie, kijk eens, hoe verstandig
aapje is 1 Hij denkt, dat hij in de tram is 1"
„je man is van aten noogen
„Is-ieis-ie
„O neeGeen kwestie van, hoor 1 Hij stuurt me om een paar asperientjes
bij je te halen."
dat
De Sultan van Kahoet Lakoem, die het slachtofferis van de sigaretten-
coupon-verzamel-woede, heeft ziin rooktoestel zóo laten ombouwen, dat
•i» -ï: 1
„Mijnheer, daar is een man met een uniform aan. Hij zegt, dat hij de
waterleiding' een naar uur moet afsluiten en of U zooveel wilt aftappen.
i i