Voor onze LEZEREHEN Jonge lezer; I I I S’ 1 ril LI EN r --r k Ca j de heele aarde te EEN ZELF GEMAAKTE TELEFOON. een HOUD DEM DQAAD 5TDAK den bODEM VAM OB bUJ ROVENKANT VAN HÉT DEKSEL RAADSELS. DE TELEFOON DER OERWOUDEN. heeft geen ooren en geen kou of sneller, gaat DE PRINSES EN DE SLAK. op 14 - Onderwijzer: warmte?" Jantje: „Warmte.” Onderwijzer: „Waarom?” Jantje: „Omdat je kou kunt „vatten”." aan je fei tel lijl lev te we ge te roi be 1 vei tre „P Pa zijl roi gei En rat Fe ku: de zijl ne: Pir avi hel „ri jor lev loc hel eer me hal 1 spi pei bel De nal pei iiel Sn I da< gei dai gel Fn da< wa: wai de arii bei de< het vlu boi ver no< ziel not dre en de pie de am kle 2 tioi jon dae „Wat Vraag: Welk ram vacht? Antwoord: Het teeken de Ram in den dieren riem. Vraag: Wat stelt de klok altijd tot het laatste oogenblik uit? Antwoord: Den laatsten slag van twaalven. en hij zich dan de prinses te kunnen gadeslaan, en de vogels draad het toelaat eh spreek dan fluisterend in het busje. Je vriend zal je dan duidelijk kunnen verstaan. Ten einde aan te toonen, dat het wer kelijk door deze telefoon is, dat hij je verstaat, kun je een anderen vriend vragen, tusschen jullie in te gaan staan. Dan zal blijken, dat hij hoewel hij het dichtst bij je is, niets verstaat en je vriend aan de „telefoon” alles. van den bodem in het midden om er den draad door te halen. Steek den draad door het gat in den bodem en het deksel, leg in de uit einden er van een knoop, zoodat het niet meer er uit kan schieten. Het busje dient als spreek buis, het deksel om mee te luisteren. Stuur nu een vriend met het deksel zoo ver weg als de Vraag: Welke beer heeft geen pooten? Antwoord: De beer, die dienst doet als steun pilaar aan den buitenkant van een muur. Er was eens een slak, die in een sprookjes- tuin leefde. De tuin was heel mooi en hij be hoorde aan een prinses, die nog veel mooier was. Wanneer zij onder de boomen wandelde, vlogen de vogels om haar heen en zetten zich op haar schouders en alle bloemen schenen tegen haar te lachen. Ook de slak hield heel veel van de prinses, maar zij was erg treurig, want zij was zoo klein en leelijk en kon niets doen om de prinses te behagen. „Maar het geeft niet,” zei ze tegen zichzelf. „Ik weet zeker, dat er een dag zal komen, waarop ik gelegenheid zal hebben om haar een dienst te bewijzen.” Nu was er ook een jonge prins, die even eens veel van de prinses hield en die haar tot zijn koningin wilde maken, maar de prinses zei, dat ze veel liever in haar mooien sprookjestuin EEN SNELLE EQUIPAGE: Een struisvogelspan op een struisvogelfarm te Los Angelos, een stad in Zuid-Californië. Een bladeren en rechter arm „O, als de prins’ het maar ziet,” dacht de slak, „of als de prinses maar wakker wordt!” Toen kreeg zij een idee. „Nu is mijn kans gekomen!" dacht zij, en al haar krachten in spannend begon zij zoo vlug mogelijk naar de prinses te kruipen. De slang was zoo verbaasd toen zij een slak zag, die zich haastte, dat zij een oogenblik, on beweeglijk bleef liggen. De slak kroop verder, over het gras, over de doode bladeren en toen over de hand van de prinses. Omdat de slak koud was, ontwaakte de prinses. Ze slaakte een gilletje en de prins, die dit hoorde, sprong uit zijn schuilplaats te voorschijn. „O,” riep de prinses, de slak van haar hand schuddend, „het was maar een leelijke, kleine slak!” „O neen, dat was het niet,” zei de prins. „Het was een leelijke vergiftige slang!” En hij volg de de slang en doodde haar. „Dank je wel, omdat je mij gered hebt," zei de prinses vriendelijk. „Neen," zei de prins, „deze kleine slak heeft je gered. Maar je ziet, kleine prinses, je tuin is heelemaal niet zoo veilig als je wel denkt. Je hebt werkelijk een prins noodig om je te be schermen." De prinses glimlachte vriendelijk tegen hem. „Het is goed,” zei ze. „Ik zal je koningin worden, maar we moeten deze kleine slak voor altijd in onzen tuin houden.” De prins was het daar volkomen mee eens. Ze namen daarom de slak mee naar het paleis waar ze haar huisje prachtig verguldden, zoo dat ze haar altijd van alle andere slakken kon den onderscheiden en ze mocht in den heelen tuin eten, wat ze wilde. En de prinses, de prins en de slak leefden nog heel langen tijd gelukkig in hun sprookjes tuin! bleef dan koningin worden. Maar de prins kon haar niet vergeten vaak sloop hij den tuin in, waar verborg om terwijl zij tusschen de bloemen liep om haar heen vlogen. Op zekeren avond zat de prinses op bank te slapen, toen de slak voorbijgleed. Zij bleef even stil liggen om haar goed te kunnen zien. De prins sloeg haar eveneens gade en zoowel hij als de slak dachten beiden hetzelfde: hoe mooi de prinses was en hoe graag zij haar een dienst zouden willen bewijzen! Maar de slak zag iets, dat de prins niet zag. groene slang kroop tusschen de doode bevond zich heel dicht bij van de prinses. Het eenige wat men hiervoor noodig heeft, is een cacaobusje en een eind getwijnd garen (ijzergaren) of dun ijzerdraad. Maak een gat in het midden van het busje en eveneens een van het deksel, net groot genoeg Verscheidenen van jullie zullen wel een radio thuis hebben, en naar ik denk, zullen velen van jullie ook wel een telefoon rijk zijn. Natuurlijk ben je daar zoo aan gewoon geraakt, vooral de radio, dat je je niet kunt indenken, hoe er ooit nog buiten hebt gekund! Maar ver weg, in Afrika, in de onbeschaafde binnenlanden van dit werelddeel, zijn verschei dene dorpen, waar zoowel de radio, als de telefoon nog absoluut onbekend zijn. Toch kun nen de bewoners van deze dorpen elkaar in weinige seconden berichten toezenden. Hoe zij dit doen? Wel, door middel van de oerwoud-telefoon, de tom-tom. De tom-tom is een soort trommel, waarop het hoofd van het dorp de berichten „slaat”. Het instrument hangt om zijn hals, zoodat hij alle twee zijn handen vrij heeft om de tijding door te geven. Door vlug of langzaam, hard of zacht te trommelen, weten de andere dorpsbewoners precies .wat hij bedoelt! van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 10