i
W
'iftJ
i a
Zb.
oir
L
VI''
F
De radio-omroeper ontslaat zijn keukenmeid:
te maken
van den zomer
om wat
Lji
r
- 16 -
.Wil Anna
Politie-agent (die de snelheid controleert): „Heidaar, mijnheer! Weet
U wel, wat U doet?"
Verwaand jongmensch: „Ja zeker, maar zij vindt het leuk!”
„Mathilde, zou je iets voor de gasten willen zingen?”
„Maar lieve, het is al zoo laat! En bovendien, ze beginnen al weg te gaan.”
„Ja, maar niet gauw genoeg.”
„Mijn schoonmoeder is een vrouw uit duizend
„Nou, de mijne is de andere negen honderd
negen en negentig!”
euken-
op een of andere manier
kans gezien
om
den winter
te komen
door
maar het valt
meid, werkzaam in „Het Wilgenhoekje te Loo-
wijk, zich onmiddellijk naar haar woning begeven
en daar blijven!”
O-
i
u at J SC'