HOE ONZE LUCIFERS WORDEN GEMAAKT
11
U V n r K
J
DE LUCIFERSHOUTJES WORDEN GESNEDEN UIT „REEPEN" HOUT.
duurt niet lani
den
EEN MODERNE LUCIFERS-MACHINE.
geheel
t voor
voor de stokjes als voor de doosjes
men hout van allerlei aard: eiken-,
en dennenhout wordt er voor
vat dit element, en dan nog uitsluitend in een
niet-vergiftige samenstelling.
De vervaardiging van lucifers, die een echt
milliarden-artikel zijn, want men schat, dat er
per hoofd jaarlijks ongeveer tweeduizend stuks
worden gebruikt, is een zeer interessant proces.
Wonderlijk-ingenieuze machines doen al het
werk, zoodat handenarbeid, althans
schoolde arbeiders, practisch geheel
dwenen.
Zoowel
gebruikt
beuken-, linden-
gebezigd. De stammen worden eerst in blokken
van dertig a veertig centimeter lengte gezaagd
en dan ontbast. Van deze blokken worden vellen
hout gesneden ter dikte van een stokje; het
blok draait hierbij om zijn eigen lengteas langs
een schaaf mes. De hierdoor ontstane lange band
wordt nu in reepen verdeeld ter breedte van een
stokje, waarna de stokjes zelf worden gesneden
ter dikte van ongeveer vijf centimeter.
Zoo noodig worden de stokjes nu gekleurd en
geïmpregneerd met een preparaat, dat het na-
g loeien verhindert, en dan dooi middel van
verwarmde lucht gedroogd. Zijn ze eenmaal
droog, dan worden ze aan den kant, waar de
kop zal komen te zitten, gedrenkt in paraffine
of een andere brandbare stof, waardoor het
vuur van den kop beter het hout zal doen ont
branden. Hierna worden de stokjes, indien dit
noodig mocht zijn, gesorteerd, waarna ze ma
chinaal tot pakjes worden verzameld, die afge
scheiden zijn door heel dunne plankjes. Om de
koppen er aan te maken, past men twee ver
schillende methoden toe: öf de lucifers worden
in een daarvoor gereedgemaakte brij gedoopt,
öf de brij wordt er met walsen opgestreken. Het
duurt niet lang of de koppen zijn gestold. De
pakketjes worden nu verzameld en in doosjes
gedaan, hetgeen allemaal machinaal en bijna uit
sluitend automatisch geschiedt
Ook de doosjes zelf worden bijna geheel zon
der handenarbeid vervaardigd. Het voor de
doosjes benoodigde spaan wordt op dezelfde
wijze verkregen als de band, waarvan de stok
jes worden gemaakt. Alleen is dit spaan nog
véél dunner.
We spraken hierboven van Zweedsche lucifers
en de lezeres en lezer zou hier volkomen logisch
de gevolgtrekking uit hebben kunnen maken,
dat deze lucifers in Zweden zouden worden ge
maakt. Dit is echter niet zoo; de meeste Zweed
sche. lucifers, die men hier te lande ziet en waar
van de doosjes zijn bedrukt met Zweedschen
tekst en plaatsnamen, zijn van zuiver Neder-
landsche herkomst, en in Noord-Brabant ge
maakt.
Van de productiviteit van lucifersmachines
kan men een indruk krijgen indien men weet,
dat er zijn, die in een uur tijds anderhalf mil-
lioen lucifers vervaardigen! Er zijn machines,
waarin men aan den eenen kant het blok hout
steekt, om het er, na verloop van ongeveer veer
tig minuten, in den vorm van tallooze lucifers
aan den anderen kant uit te halen!
Ondanks alle in de mode zijnde „automatische
aanstekers die zeker hun practisch nut sor-
teeren, blijft de lucifer toch het universeele
„ontbrandingsmiddel” omdat hij onder alle om
standigheden betrouwbaar is, hetgeen zelfs van
de beste aanstekers niet altijd gezegd kan wor
den. In alle geciviliseerde landen wordt de luci
fer dan ook gebruikt; alleen in afgelegen stre
ken, bijvoorbeeld in Australië, Rusland en Tur
kije zou men er nog vergeefs naar kunnen
zoeken.
uim een eeuw
X maken Om te beginnen nam hij
stalen doosje van den schoorsteenmantel,
waar 1
waard. In dat doosje zat
vuursteen en wat tondel,
grediënt het geheel dan ook tondeldoos werd
genoemd. Hij sloeg het staal tege
van vloog
waarna
al het
van ge-
is ver
geleden was het een heele
plechtigheid, als de huisvader „vuur ging
ii -• nam Jjjj een
het „kostbare” voorwerp anders werd be-
een stukje staal, een
naar welk laatste in-
„en den vuur
steen en een vonk er van vloog in het tondel,
dat begon te gloeien, waarna de gloed door
blazen werd aangewakkerd tot deze fel genoeg
was om er een houtspaander of een stukje pa
pier mee in brand te steken, waarna men een
vlam had en de rest betrekkelijk eenvoudig was.
Zooals men ziet, een omslachtige manier, om
slachtig althans voor ons, die de huidige veilig
heids- of Zweedsche lucifers kennen, die reeds
na een lichte wrijving langs de strijkvlakte van
het doosje, waarin zij worden verkocht, vlam
vatten.
Men is echter niet opeens, zonder overgang,
van de tondeldoos op den lucifer gekomen. De
brug werd als het ware geslagen door de voor-
loopers van den lucifer, de zoogenaamde zwa
velstokken, groote stokjes met een brandbaar
mengsel, dat bijvoorbeeld bestond uit kalium-
chloraat en zwavel, en dat op zwavelzuur kon
worden ontstoken. Ze kwamen ongeveer in het
begin der negentiende eeuw in gebruik. Prac
tisch waren ze evenwel ook al niet; in de eerste
plaats niet, omdat ze veel te groot waren en
men, om ze tot ontbranding te brengen, er ook
nog een of ander hulpmiddel bij noodig had.
Het baart dan ook geen verwondering, dat zij
door de lucifers, toen die omstreeks 1830 op
de markt werden gebracht, spoedig waren ver
drongen. Deze eerste lucifers waren zooge
naamde phosphor-lucifers en bevatten in den
kop witte phosphorus en een of ander oxydatie-
middel, waardoor ze zelfs reeds op een eenigs-
zins ruwe oppervlakte tot ontbranding konden
worden gebracht. Natuurlijk was dit laatste een
voordeel, maarer stond ook een belangrijk
nadeel tegenover: de lucifers begonnen wel eens
ontijdig te branden met het gevolg, dat er vaak
brand door ontstond. Bovendien waren ze in
hooge mate vergiftig door de witte phospho
rus hetgeen vooral bij de vervaardiging tot
ernstige vergiftigingsgevallen leidde. Ja, deze lu
cifers bleken tenslotte zóó gevaarlijk, dat men bij
internationale regeling verbood ze te maken en
te verkoopen. In ons land trad de desbetreffen
de wet in 1901 in werking.
Een uitstekende plaatsvervanger van
phosphorlucifer was reeds in 1870 in den vorm
van de veiligheids- of Zweedsche lucifers in
den handel gekomen. Deze lucifers zijn geheel
vrij van phosphorus; alleen de strijkvlakte be-