ft
HET ST.-VEERLEPLEIN TE GENT (BELGIË), EEN OM ZIJN FRAAIE OUDE GEBOUWEN
DRUK DOOR TOERISTEN BEZOCHTE STAD.
Hij keek
J
alles! En
idee van wat er bijna
Cheswick
beiden
slechts
dat
in dit
ver-
on-
zeggen,
was een
me niet-begrijpend aan. „Ik weet het
„Dat hebben ze me
verlichting. Toen
J 1 en wierp
len grond. Daarop keek hij naar de foto
i vrouw en ik zag hoe zijn groote, bruine
om vergeving smeekten, omdat hij
ergens onder
zeten op een
ondier. Vlak i
de echtgenoot
vrouw
tijger en
wijl hij
zien, viel
achtig was
wachten.
opgekropte zenuwen ennu ja, van
voordat zij een van beiden begrepen, wat er ge
beurde, had hij zijn armen om haar heen ge
slagen en snikte zij haar hart uit, heur hoofd
op zijn schouders.... Hij liet haar huilen tot
ze wat gekalmeerd was en begon toen met haar
te redeneeren. Ze spraken en spraken, ik geloof
eigenlijk zonder goed te weten wat ze zeiden,
maar het eind was toch, dat alles tusschen hen
nu zoo definitief was uitgesproken, dat hij be
sloot weg te gaan; het was nü niet meer mo
gelijk, dat hij in hetzelfde huis bleef wonen. Hij
zou overplaatsing aanvragen en wanneer hij een
maal weg was, zou hij om haar komen en zou
zij hem volgen.... Maar tot zoolang.... wel,
tot zóólang zouden ze elkaar slechts zien en
met elkaar omgaan als goede vrienden. Niets
meerHet moet moeilijk zijn geweest, maar
ze hielden het dapper vol
Voordat de assistent die overplaatsing had
gekregen zou weggaan, moest hij met den
echtgenoot nog een inspectietocht maken door
het oerwoud, dat de plantage omgaf. Ze moesten
de vrouw alleen achterlaten in de bungalow met
niemand anders dan de inlandsche bedienden.
Hun tocht was tamelijk gevaarlijk et. ik weet
zeker, dat de vrouw in haar eenzaamheid zich
zelf vaak afgevraagd moet hebben of ze
wel zouden terugkeeren en indien het er
'één was, wiè het dan zou zijn. Ik geloof,
deze gedachten dag en nacht in haar hersenen
moeten hebben rondgespookt, uur na uur, tot
ze er bijna gek van werd. Misschien was ze ook
wel gek geworden, als er niet wéér iets was
gebeurd.... Op een avond hoorde ze vreemde
geluiden. Ze rende naar de veranda, zag in de
duisternis het licht van verscheidene fakkels en
een aantal mannen, die een van takken gevloch
ten baar droegen. De hemel weet, wat zij uit
stond, éér zij zien kon, welke de man was, die
er, niet ernstig gewond, naast liep. Het was de
assistent, en de man, die op de draagbaar lag,
was haar echtgenoot. Ze brachten hem naar
binnen, legden hem op bed en zonden een snel-
bode naar den dokter. Natuurlijk was het niet
vóór den volgenden ochtend, nadat de dokter
was geweest en haar man in slaap gevallen
was, dat zij en de assistent gelegenheid hadden
elkaar te spreken. En voordat hij wat zei, zag ze
reeds in zijn oogen, dat allek tusschen hen totaal
vernietigd wasHij legde zijn handen op
haar schouders en hield haar van zich af, en
zei, dat alles nu onmogelijk was, totaal onmo
gelijk. Ze hoorde deze woorden en ze kwamen
op haar neer als de slagen van een moker. Ieder
woord scheen als een dolk in haar hart te boren.
Ze kon geen syllabe over haar verdroogde
lippen brengen.
Hij vertelde haar zonder omwegen, wat er
was gebeurd. Ze waren een tijger op het spoor
gekomen, die eenige inlanders had gedood in
het dorp, waar zij hadden overnacht. Ze had
den het gebruikelijke lokaas een geit
een boom gelegd en wachtten, ge-
dikken tak, op de komst van het man
naast elkaar zaten -zij, in 't duister,
t en de andere man, die hem' zijn
wilde ontstelen! Eindelijk verscheen de
hoe het kwam weet ik niet, maar ter-
voorover leunde om beter te kunnen
de assistent, die misschien zenuw-
geworden door het lange, saaie
van den tak vlak vóór den tijger. Ter
wijl hij viel, had hij zijn geweer losgelaten en
omdat hij geen mes bij zich had, was hij geheel
en al ongewapend. Hij sprong op en rende weg,
de tijger achter hem aan. Het was begrijpelijk,
wat hij deed, maar het was ook dwaas, omdat
de echtgenoot, die nog steeds in den boom zat,
nu niet schieten kon. Hij was verplicht om naar
beneden te komen en hen na te gaan. De andere
man struikelde over een boomwortel en kwam
te vallen, en in de volgende seconde zou de
tijger hem te pakken hebben gehad. Maar de
echtgenoot, die zich door de struiken had ge
worsteld, schoot zijn geweer af.Hij deed het
op goed geluk, want hij kon het dier nauwelijks
onderscheiden en tijd om aan te leggen was er
niet, maar in ieder geval raakte hij den tijger
ergens. Het dier keerde zich om, gromde ver
vaarlijk en sprong toen op hem af.Hij schoot
opnieuw, maar miste dit keer, de tijger vloog
hem naar de keel, wierp hem tegen den grond
en begon hem met zijn nagels te bewerken. De
assistent was er in geslaagd op te staan, maar
hij kon niets doen, voordat hij "in de duisternis
den ander zijn geweer had gevonden, waarmee
natuurlijk eenige tijd gemoeid was. Toen schoot
hij den tijger midden door het hart.
Naar ik hoorde, was de echtgenoot ernstig
gewond; eenige ribben en zijn beide armen
waren gebroken en het vleesch was er van af
gescheurd. Als bij instinct had hij zijn armen
en handen voor zijn gezicht geslagen om dit te
beschermen. Dank zij hem, was de andere man
er van afgekomen met niets meer dan een paar
schrammen.
„Begrijp je?" zei de jongeman en de vrouw
begreep het. Ze keek in zijn oogen en las wat
hij dacht. Haar man had den ander zijn leven
gered, maar hij had dit niet gedaan voor haar.
Zijn daad had al hun droomen onmogelijk ge
maakt.
„Begrijp je?" zei de jongeman opnieuw. „Hij
had zijn leven lang ongelukkig zonder armen
of beenen kunnen zijn en hij deed het tóch
voor mij.... Nu kan ik.... neen, nu kan ik
niet meer.
Hij voltooide, den zin niet, maar ze knikte en
zei: „Neen, hij is zoo verschrikkelijk gewond.
Het kan nu niet. En zelfs wanneer hij zou
stervenneen, dan geloof ik nog niet, dat het
kan
„Ik geloof het ook niet,” antwoordde hij. „Zijn
daad zou altijd tusschen ons blijven, zou ons
voor eeuwig scheiden....”
Blake zweeg even en vervolgde toen: „Jullie
begrijpen natuurlijk den toestand. Zij kon haar
i nu niet meer in den steek laten. Ze ver
pleegde hem en redde hem uit de klauwen van
den dood. De dokter zei, dat zij het was, die hem
beter had gemaakt, en niet hij. Naar ik hoorde,
moet Ze er zelf bijna door ten gronde zijn ge
gaan, want ze week niet van zijn bed. Misschien
was dat wel haar bedoeling. Maar hoe het zij,
hij herstelde en alleen de litteekens op zijn
armen en borst herinneren nog aan den greep
van den dood....
Natuurlijk, zoodra hij buiten gevaar was en
hij de zorg voor de plantage weer op zich kon
nemen, is de assistent weggegaan en de vrouw
heeft sinds dien tijd niets meer van hem ge
hoord. Niet dat ik geloof, dat hij haar vergeten
is, want ze hielden ontzettend veel van elkaar,
en ze waren er geen van beiden de menschen
naar om te kunnen vergeten wat er in hun leven
was geweest
Blake zweeg en keek ons even aan. Toen zei
hij, terwijl hij een nieuwe sigaret opstak: „Maar
de kwestie waar het nu eigenlijk om gaat, is dat
de echtgenoot niets vermoedt. Hij heeft geen
idee van wat er bijna was gebeurd. En wat den
ken jullie nu....? Gelooven jullie, dat ze hem
alles had moeten vertellen, dat zij zijn ge
luk had moeten verwoesten? Hij gelooft, dat
zijn vrouw nog steeds van hem houdt en
geloof is hij gelukkig. Moet zij hem nu
tellen, dat zij niét van hem houdt en hem
gelukkig maken?”
Vance schraapte zijn keel om iets te
maar Cheswick was hem voor. Er
7 -
zonderlinge uitdrukking in zijn oogen, maar ik
schonk er op dat oogenblik geen aandacht aan.
„Zij had het hem moeten zeggen,zei hij met
een overtuiging, die heel ongewoon bij hem
was. „Hij moet het toch den een of anderen dag
te weten komenHij zweeg even en riep
toen: „Haar zwijgen is een gemeene leugen....
We begrepen niet goed, wat hij bedoelde. Hij
stond op en verdween na een korten groet in
de duisternis. We vonden zijn gedrag zonder
ling, maar Padre was begonnen zijn oordeel te
zeggen en we luisterden allemaal naar hem.
Toen opeens herinnerde ik me iets, en ik viel
den ander in de rede.
„Blake,” zei ik, „hoe heette de echtgenoot,
waar je van vertelde?”
niet,” antwoordde hij toen.
niet gezegd.”
„Toe, denk eens na," drong ik aan. „Heette
hij niet Cheswick?”
„Ik zeg je toch, dat ik het niet weet. Ches
wick? Allemachtig, kerel, je bedoelt toch niet..”
„Ik herinner me, eens gehoord te hebben, dat
hij: eenige jaren geleden door een tijger is aan
gevallen en hij deed zoo zonderling daareven
Het was niets voor hem om zoo uit te vallen
Ik geloof, dat het Padre was die zei, dat we
iets doen moesten. Hij sprong uit zijn stoel.
„Kom mee!” riep hij. „Gauw wat!”
We haastten ons naar Cheswicks bungalow.
„Weet je het zeker?” vroeg Padre aan mij, ter
wijl ik naast hem liep door den mysterieuzen
tropennacht.
„Neen,” antwoordde ik, „maar ik geloof het
stellig. Die verduvelde Blake met dat verhaal
Er brandde licht in Cheswicks zitkamer, maar
we hoorden niets. We stapten de veranda op en
wierpen de deuren open. Cheswick zat aan zijn
bureau. Voor hem stond een groote foto in lijst
van zijn vrouw. In zijn eene hand hield hij zijn
revolver en met bevende vingers deed hij pa
tronen in de kamer
Padre was in een oogwenk bij hem, wrong de
revolver uit zijn hand en gooide ze met een
hevigen zwaai van zijn arm op het erf. Ik her
inner me precies wat hij zei: „Cheswick, wees
geen dwaas! Die geschiedenis was niet over jou.”
„Neen?” hakkelde Cheswick.
„Neen. Blake heeft ons, toen je weg was, de
namen gezegd. De echtgenoot heette Juts."
Cheswicks oogen keken hem achterdochtig
aan. „Juts? Ik herinner me dien naam niet."
„Dat begrijp ik. Je kent hem niet, kunt hem
niet kennen. Hij was in Soerabaja. Begrijp je,
wat ik je zeg, Cheswick? Jij was het niet!’
Zóó sprak Padre
Wat Cheswick deed, was heel karakteristiek.
Hij slaakte eerst een zucht van i
keek hij naar de patronen in zijn hand
ze op di
van zijA vrouw en ik zag hoe zijn groote, bruine
oogen haar ---- J
aan haar had durven twijfelen