D
0
IDE IWCFIQIIDIDIËIUS VAM SIPIIWIEIMJIEJAIMIID
if
I
i
1
f
De knapste wevers en spinners. De ingenieuze manier, waarop
spinnen m hun onderhoud voorzien. Hun sprookjesachtige webben.
k
jf-J
f
:n
zij de drommen mannetjes
n
e
3
Hoe de kruisspin de „spaken" in haar net weeft.
e
t
n
Hoe de spin, die onder den grond woont, de deur van haar
woning gesloten houdt voor haar vijand, den duizendpoot.
n
gifti|
ik
s
- II
I
e
r
d
n
n
n
e
k
1,
r
a
n
■I
n
e
■t
1
n
i,
■n
ij,
It.
■n
ie
t,
i-
n
is
paar keer om en om en voltooit
van haar vergiftige kaken het
De waterspin bouwt haar nest aan planten op den bodem
van vijvers en andere stilstaande wateren. Wanneer haar
nest klaar is, vult zij het met lucht, die zij aan „belletjes
tusschen haar pooten naar beneden draagt.
1
I
dat deze niet kan ontsnappen. Terwijl de spin
terugwandelt naar het middelpunt, verwijdert zij
den spiraalvormigen draad, die slechts heeft
gediend om de spaken van het „wiel” op hun
plaats te houden, zoo lang zij nog niet door het
cirkelvormige web stevig vastzaten. Zoodra zij
hiermee gereed is, spint zij van uit den buiten
kant van haar web draden naar de omringende
takken van den struik, welke moeten dienen om
het web strak te zetten. In minder dan een uur
tijd heeft de spin gewoonlijk haar web geweven
en indien het door een of andere noodlottige
omstandigheid wordt vernield, schijnt zij direct
weef over voldoende spinstof te beschikken, om
een nieuw web te maken.
Het is de vrouwtjes-spin, die dit werk ver
richt. Bijna altijd leeft deze geheel o]
De mannetjes-spin is veel kleiner en 1
veel van werken. Evenals de vrouwelijke bijei
al het werk doen en J- J-
uit de korven drijven of hen vaak zelfs dooden,
zoo duldt de vrouwtjes-spin haar mannelijken
lijk meer het net te weven.
Verschillende spinnen leven niet in hun net,
maar in kleine geweven nestjes in de nabijheid.
Van uit het middelpunt van het web spannen
zij een stevigen draad naar hun schuilplaats en
deze draad doet dan dienst als huisbel. Raakt
er een prooi in haar net, dan zwachtelt zij het
insect in een breeden spinband, rolt het op han
dige wijze een
dan met een beet
voorloopige werk.
De zijde-achtige draden, die de spinnen
voortbrengen, gebruiken sommige nog voor
heel veel andere doeleinden dan het weven van
een web. Ze maken er ook zakjes van, waarin
zij hun eieren leggen en die dan aan een blad
of takje worden vastgemaakt tot de jongen
voor den dag komen. Veel spinsoorten dragen
hun jongen op hun rug tot deze groot ge
noeg zijn om voor zichzelf te kunnen zorgen.
Er zijn ook spinnen, die in den grond leven.
Deze sluiten hun hol op vernuftige wijze met
een soort dekseltje af. Een lichte druk van
binnenuit doet deze deurtjes reeds openschie
ten. Zoodra de druk ophoudt, vallen zij echter
weer dicht. Wordt zoo n spin, die in haar hol
zit, door ten vijand overvallen bijvoorbeeld
door een duizendpoot dan houdt zij de deur
met haar kaken vast, zoodat deze niet opengaat.
Tenslotte zijn er ook spinnen, die onder water
leven en die hun nest aan planten op den bodem
van slooten of vijvers maken. De opening van
het nest is gewoonlijk aan den onderkant. Wan
neer zoo n waterspin haar nest heeft gebouwd,
zwemt ze naar de oppervlakte, grijpt een blaas
je lucht tusschen haar pooten, draagt het naar
beneden naar haar nest, waar zij het dan los
laat teneinde het water naar buiten te persen.
Ze doet dit net zoo lang, tot haar nest geheel
met frissche lucht is gevuld!
De manieren, waarop de spinnen aan den kost
komen, zijn eindeloos verschillend. Er zijn er,
die zidh in bloemen verbergen en de insecten
grijpen, die er in dringen om naar honing te
zoeken. Anderen achtervolgen hun prooi net
zoo lang, tot deze van vermoeidheid neervalt.
Tot deze laatste soort behoort de Apulische
tarantel, die in Italië leeft. Haar beet is giftir
en werd van overoude tijden af als de oorzaal
van allerlei zonderlinge ziekteverschijnselen
aangezien. Degeen, die door haar gebeten is,
zou
zingen, dansen, lachen of
te genezen, speelde men
ander
door bei
zweetend
alles is echter
van i
maar
partner nauwelijks in haar nabijheid en eet hem
vaak zelfs op, wanneer haar voedsel schaarsch
is. Ze bouwt haar eigen huis, zorgt voor haar
eigen voedsel, zorgt voor haar nakomelingen en
leeft den grootsten tijd in een werkzame een
zaamheid.
Soms gebeurt het wel eens, dat men een web
van een spin over een smal stroompje ziet han
gen, Hoe heeft de spin den eersten draad over
het water gebracht? Zij heeft eenvoudig ge
wacht, tot de wind in de goede richting woei,
is toen naar een hoogen tak geklommen en heeft
zich aan den draad laten „overwaaien”. Zoo
raakte zij aan den overkant, haakte zich vast
aan een tak in de struiken en maakte den draad
„e,,» vC1- daar stevig aan vast. Toen ze eenmaal op deze
,p zichzelf. wÜze de verbinding tusschen de beide oevers
houdt niet tot stand had gebracht, viel het haar niet moei-
allerlei dwaze gebaren maken, aanhoudend
weenen.
vroeger op
d-'-J:-
zij te dansen, tot zij,
genezen.
ebleken onjuist te zijn. De beet
jeuking,
er wel
Je kan
hebben, bijvoorbeeld de Malmignatte, die ruim
een centimeter groot is en in Italië, Spanje,
Rusland en Egypti
p-_T_.
de spinnen behooren ook de hooiwagc
boekenschorpioenen, terwijl v„...„
spin, wier heele lichaam geleed is
e spin is de roofridder, de bandiet in de
wereld der kleinere dieren. Wij prijzen
en beschermen de bij, den georganiseer-
den arbeider, maar we vernietigen gewoonlijk
de spin. Doch indien wij de manier van doen en
de levensgewoonten van de spin bestudeeren in
plaats van haar te dooden, dan zouden we alras
tot de erkenning komen, dat zij tot de interes
santste dieren behoort. Slechts een paar van de
zeldzamer soorten zijn voor den mensch ver
giftig, en dan nog alleen, wanneer zij worden
aangevallen.
Als een gevolg van den strijd om het bestaan,
dien zij hebben te voeren, hebben de spinnen
een verbazingwekkend instinct ontwikkeld om
zichzelf te verbergen, hun jongen te beschermen
en hun prooi te bemachtigen. Vooral dit laatste
is van zeer groot belang, daar bijna alle spinnen
vleescheters zijn en zich alleen kunnen voeden
met dieren, die zij levend vangen.
Behalve in de Poolstreken en op de toppen
van de hoogste bergen, waar geen insecten
leven, .die hun tot voedsel kunnen dienen, treft
men spinnen in alle deelen van de wereld aan,
zelfs op de meest afgelegen eilanden. Sommige
vangen hun prooi omdat zij „vlug ter been
zijn anderen door als tijgers uit de struiken
te voorschijn te schieten, weer anderen door
wonderlijk-prachtige „webben” te spinnen, waar
in hun slachtoffer zich verstrikt.
De webben der spinnen vertoonen de meest
verschillende vormen. Sommigen lijken op een
tunnel, andere zijn zoo geweven, dat het wel
dunne stukjes vloeipapier lijken, maar de mooi
ste zijn ongetwijfeld de wielvormige webben,
die met bijna wiskunstige nauwkeurigheid zijn
geweven.
De gewone kruisspin behoort tot de handig
ste wevers. In bijna iederen tuin kan men een
door haar geweven web aantreffen, meestal tus
schen de takken van tamelijk flinke struiken.
De „huisvrouw” zit in het midden van den salon
en wacht op haar gasten. Indien men haar gade
slaat het is noodzakelijk dit van een behoor
lijken afstand te doen, want de spin heeft ver
scheidene oogen, zoodat zij in heel veel rich
tingen tegelijk kan kijken ziet men, hoe zij,
wanneer er iets in haar net terechtkomt, er on
middellijk op afschiet. Indien het bijvoorbeeld
een stukje van een verdord blaadje is, zal ze
gewoonlijk direct beginnen het weg te werken,
want ze houdt er van haar web schoon te heb
ben. Heel anders treedt zij echter op tegen een
vliegje of een mug, dat in haar web gevlogen
is en dat zij door een enkelen beet soms ver
lamt, zoodat ze het dier op haar gemak kan
lamt, zoodat
uitzuigen.
Wanneer een storm of regenbui het web heeft
vernield, begint de spin gewoonlijk direct weer
een ander te weven. Ze laat zich vallen of springt
van het eene aanknoopingspunt naar het andere,
een dun, zilverachtig draadje achter zich aan-
tiekkejul, dat zij overal waar zij kan, vastmaakt.
Spoedig heeft ze dan weer een omtrek voor een
nieuw web gemaakt, dat zij nauwkeurig onder
zoekt of het wel sterk genoeg is. Is een van de
draden, die uiterst dun zijn eenige duizenden
naast elkaar gelegd zouden een breedte hebben
van nauwelijks één centimeter! niet sterk ge
noeg, dan spint zij het over.
Spoedig heeft zij de ruimte, die haar net zal
beslaan, verdeeld in vier ongeveer gelijke dee
len. Dan begint zij de andere „spaken te
weven, om het middelpunt heen. De talrijke
knooppunten vormen een sterke spil. Beginnend
van af die spil, maakt zij een spiraallijn, waarbij
zij telkens de spaken passeert en den draad, die
uit uiterst fijne spinouisjes uit haar achter
lichaam naar buiten treedt, aan de spaken vast
maakt. De spiraal wordt vier of vijf keer om
het middelpunt getrokken en bestaat evenals de
spaken uit een dikke, taaie draad. Nu begint
zij bij een der uiterste punten van het net on
loopt, al spinnend, in een cirkel, die steeds
kleiner wordt, naar het middelpunt. Dit keer
gebruikt ze spinsel van een, betere kwaliteit,
want het is deze cirkelvormige draad, die de
pootjes van haar prooi vast moet houden, zoo
gelijke
spaken
ie
Om de zieken
i, speelde men vroeger op een of
muziekinstrument dansmelodieën; hier-
■gonnen zij te dansen, tot zij, sterk
d, ineenstortten en konden genezen. Dit
de tarantel geeft wel zwelling en
doodelijk is zij niet. Toch zijn
spinnen, wier beet den dood tengevolg)
centimeter groot is
-2 ”„,,te leeft.
De meeste spinnen bezitten acht oogen. Tot
jens en de
boekenschorpioenen, terwijl verwant is de rol-
v::'r -1 en die in de
steppen van Zuid-Rusland en in Egypte op den
bodem leeft.