I?
levei
- 2 -
net
net als ik!”
werkelijk gevaar is?"
eens
zijn
een
zoo-
Nieuwe lezers beginnen hier:
6)
„Ne
raad,
is, die
ten ei
„De
de sei
Mae
zei:
en jij
me d’
avond
erg t
I konde
Dul
gelijk:
te, sc
geen
ZOO' J
losgel
Joe
brief
Willy
hadde
„Vi
zaam.
wordt
mate
„Mi
„Ze
de dt
Pear,
„Er
grimt
voelig
graag
De
hands
mijnh
de ïa
te gei
ter h<
moedi
van r
ieman
van h
woorC
uw dc
is, zij
varen,
worde
raad.”
„En
Joe
het krijgt, betaal dan. U zult me nooit
inspecteur het
DE PALMENMARKT TE TRIPOLIS, DE HOOFDSTAD VAN DE ITALIAANSCHE KOLONIE
LIBIA IN NOORD-AFRIKA. De palmbladeren worden voor de meest uiteenloopende doel
einden gebruikt. Terwijl bijvoorbeeld de Arabieren er matten van vlechten, bouwen de Bedoeïnen
er heele hutten van!
Joe Barre is een diamanthandelaar, die op niel geheel na te
speuren wijze rijk is geworden. Hij woont in een groot huis met
zijn dochter Willy en zijn secretaris Duke, die ook een tamelijk
wonderlijk heer is.
Joe Barre ontvangt steeds dreigbrieven van een zekeren Bill
Nijper, en zijn secretaris, die zelf financieel in het nauw zit, besluit
hiervan gebruik te maken.
Hij dineert met Willy, daar Joe Barre nog niet aan tafel is.
Willy vertelt hem, dat er een griezelig uitziende man is geweest,
die heeft geprobeerd, haar vader te spreken te krijgen.
Duke, de secretaris, besluit om uit de moeilijkheden te komen,
Willy Barre ten huwelijk te vragen, hoewel hij reeds met een
ander meisje verloofd is. Zij wijst hem echter af, nog vóór hij
zijn aanzoek heeft kunnen doen. Willy is bovendien zelf geën
gageerd met Dick Burt, een vriend van haar vader en een even
„handig zakenman op het gebied van parels. Hij komt den-
zelfden avond op bezoek en .zegt legen het meisje, dat hij wil
trouwen, daar hij naar Burma moet vertrekken. Willy verbreekt
dan hun verloving
Op hetzelfde moment komt er een nieuwe Bezoeker, Charley
Columbos genaamd, die Joe Barre vijf minuten alleen wil spreken.
Hij wil tienduizend pond van Joe leeuen en als deze weigert,
dreigt hij bekend te maken, wal hij \an den diamanthandelaar
weet. Deze blijft echter weigeren en Columbos vertrekt.
Later op den avond komt Dick Burt terug en eischt van Joe,
dat hij de verbroken verloving van hem en zijn dochter weer
in orde maakt. Ook dit weigert Joe Barre te doen.
Vóór hij zijn avondwandeling gaat maken, komt Saul Duke
hem nog om vijf duizend pond vragen. Joe Barre zegt, dat hij
er niet over denkt en vertrekt.
In „Hef Blauwe Anker" zitten drie ongunstige typen te wachten
op iemand, die zal komen. Vóór middernacht komt de man;
hij is vermomd en geeft hun een karweitje op, dat volgens hun
eigen zeggen „een goed zaakje" is.
Dienzeïfden nacht wordt Willy Barre door drie gemaskerde man
nen ontvoerd. Zij heeft nog tijd een briefje voor haar vader op een
geheime, hem bekende plaats achter te laten. Den morgen daar
op komt Charley Columbos bij Joe Barre zijn excuus maken
over zijn gedrag van den vorigen avond. Als hij hoort, dat Willy
ontvoerd is, biedt hij dadelijk aan, haar te helpen zoeken.
Drie dagen later is Scotland Yard er in geslaagd, Willy's
sjaal te vinden, die door een jong meisje in een pandjeshuis
was beleend. Voorts is bekend, dat Dick Burt den morgen na
Willy’s schaking per vliegmachine naar Parijs is vertrokken.
Er heerschte een lang stilzwijgen. Toen uittt
hij een kreet, draaide zich om en zei: „Ze zil
in een kelder., maar ze is veilig!"
Charley en de detective lazen den brief -I
die op een stuk grauw papier was geschreven
zwijgend.
„Beste vader,” stond er, „ik zit in een kelder
bij de rivier. Ik kan de stoombooten hoorei:
fluiten. Ik ben heusch niet bang, maar ik ver
veel me doodelijk en de lucht is niet om in
te ademen. Er is een vrouw, die „Freddy" heet
Ze is vriendelijk voor mij, maar de mannen
worden ongeduldig en als die lastig worden, zal
zij ook wel beginnen. Zoudt u het losgeld maar
niet beter kunnen betalen? Uw dochter Willy."
.Onder het briefje was in haast gekrabbeld:
„Het is werkelijk erg onaangenaam hier! Ik zal
dit briefje door de tralies probeeren te steken.
Indien u
vinden, betaal daarom alsjeblieft. Het is hier
erg slecht.”
Zwijgend overhandigde de
stukje papier aan Joe Barre.
Toen zei deze, na eenige oogenblikken, waar
in niemand een woord had durven uiten: „Het
is een zonderling geval. De jongedame heeft het
niet zoo heel slecht getroffen als ze zich al
leen maar vervéélt.”
„Maar ze probeert natuurlijk zoo flink mo
gelijk te zijn, mr. Barre!” zei de inspecteur.
Barre richtte zich in zijn gansche lengte op.
„Ja, ze is flink," zei hij. „Over dingen, die
heelemaal niet gevaarlijk zijn, maakt ze zien
zenuwachtig, net als haar goede moeder zwijgt
over muizen, dronken mannen en onweer - leek,
maar wanneer ze tegenover een werkelijk ge
vaar staat, dan is ze
„U denkt dus, dat er nu
vroeg de secretaris.
Joe Barre aarzelde alvorens te antwoorden.
„Een man als ik,” zei hij toen langzaam, „heeft i
vijanden. Ik ken twee mannen, die mij graag
leed zouden doen en ik ken er op zijn minst
twee, die erg om geld verlegen zitten en die
iets niet in den haak met dien jongeman, in
specteur."
„In ieder geval voelt hij zich niets op zijn
gemak. Maar hij heeft er ook alle reden toe.”
„Hebt u nog iets gevonden?"
„Niets dan schulden. Hij moetlaat ik
kijken" de inspecteur zocht even in
aanteekenboekje „ja, hier heb ik het. Hij is
aan verschillende geldschieters bij elkaar een
bedrag van drie duizend zeven honderd pond
schuldig, terwijl hij aan een particulier nog
meer schuldig moet zijn. Hij leeft op grooten
voet en bezoekt geregeld de duurste uitgaans
gelegenheden. En," voegde de detective er kalm
aan toe, „hij heeft miss Barre ten huwelijk ge
vraagd of was het in ieder geval van plan.”
„Hoe weet je dat?” Barre was werkelijk eerlijk
verbaasd.
„Hij vertelde aan een geldschieter, Jan Regen
jas die natuurlijk onder een meer officieelen
naam in onze registers staat dat hij met haar
verloofd was. Daardoor weet ik het.”
„Zoo. Je houdt zeker wel een oogje op
hem?”
„Natuurlijk. Hij is erg gemakkelijk te volgen,
want hij kijkt nooit om.”
„Dat pleit eigenlijk voor hem, niet?”
„Dat kan ik niet zeggen, mijnheer. Amateurs
kijken om, maar ouwe, doortrapte rotten kijken
nooit achter zich, omdat ze weten, daardoor
juist de aandacht te trekken! Uw secretaris kan
dus wat dat betreft, zoowel een fatsoenlijk
mensch als een schurk zijn.”
Terwijl hij dit zei, werd Charley Columbos,
die er in zijn zwarte overjas nog reusachtiger
uitzag dan anders en wiens gezicht gloeide van
opwinding, door Duke de kamer binnengelaten.
„Een brief, mijnheer,” riep de laatste,
envelop uit zijn zak halend. „Ik heb hem
juist in de brievenbus gevonden.”
De beide andere mannen sloegen Barre aan
dachtig gade, terwijl deze met van hen afge
wend gezicht de eerste woorden stond te lezen,
die hij van zijn dochter had gekregen sinds zij
was verdwenen.
„Je hebt het allemaal in je aanteekenboekje
staan, Pear,” zei Barre, wiens prikkelbaarheid
ieder oogenblik bleek toe te nemen. „Jullie
schijnen nogal graag te vragen.”
„Vragen,” antwoordde de inspecteur in het
minst niet uit het veld geslagen, „is lang niet
de slechtste manier om antwoord te krijgen.”
En na een korte pauze voegde hij er aan toe:
„Direct of indirect...."
„Wat bedoelt u daarmee?" Het was de secre
taris, die deze woorden zei en Barre draaide
zich om en fronste zijn wenkbrauwen, terwijl hij
Duke aankeek.
Duke bloosde en weer plukten zijn vingers
zenuwachtig aan zijn vlasachtig snorretje.
„Niets, mijnheer, niets,” antwoordde de in
specteur. „De kwestie is alleen, dat ik mede
lijden heb met die arme miss Barre en dat ik
daarom wil zorgen, dat ze zoo gauw mogelijk
uit haar netelige positie wordt verlost.”
Er heerschte na deze woorden even een stil-
zwijgerg en toen vervolgde Pear, na in zijn aan
teekenboekje te hebben gekeken: „Mr. Burt is
alléén naar Parijs gegaan, dat staat vast. Het
eenige wat we niet weten is, waar hij sinds zijn
aankomst te Parijs is heengegaan....”
„Maar u denkt toch niet, dat mr. Burt
viel de jongeman uit.
„Iemand heeft haar opgelicht,” antwoordde
de detective. „Ik kan het geweest zijn, of mr.
Burt.... en ii kunt het zelfs zijn geweest. Mijn
taak is niet om na te gaan, wie haar niet ge
schaakt hebben, doch uit te zoeken, wie het
wèl heeft gedaan."
„Juist, inspecteur!” Barre lachte toen hij dit
zei en Duke, die zich niets op zijn gemak
scheen te bevinden, maakte bij wijze van ex
cuus een buiging.
„Kan ik misschien nog iets doen, mijnheer?”
vroeg hij den ouden man.
„Neen, dank je wel. Vergeet echter niet Burts
huisknecht op te bellen voordat je uitgaat."
Toen de deur achter den secretaris was ge
sloten, zei Barre tegen den inspecteur: „Er is
F 1
lx- -