23
schijnlijk. De Veerse predikant Tollé vermeldt in
zijn 'Berigt nopens de rederykkamer der stad-
Vere'3, dat Jacob Ermerins, secretaris van Veere,
over een verkleinde afbeelding beschikte: 'de
verkleende Fraije afteekening der voorgemelde
afbeelding van MARIA BOODSCHAP met het
devies; die zijn Weled: Gestr: door den Veer-
schen Konst-schilder J. SCHWARTZENBACH,
voor eigen rekening, heeft laten vervaardigen'.
Deze Jacob Schwaitzenbach graveerde het por
tret van Tollé op de titelpagina en hij wordt
nog speciaal genoemd in een voetnoot bij het
gedicht naar aanleiding van de titelplaat. Daarin
wordt Schwartzenbach geroemd om zijn fraaie
en fijne schilderijen en etsen. Te meer daar de
perkamentschilderingen een nummering in
18de-eeuwse hand hebben, is het waarschijnlijk
dat deze afbeelding naar het in de 18de eeuw
nog aanwezige originele glasraam is vervaar
digd.
In zijn 'Berigt' vermeldt Tollé dat de rederijkers
kamer tot 1628 bijeen kwam in de zuidkamer
van het stadhuis en dat het gebrandschilderd
raam zich in het zuider bovenraam bevond. Na
1628 verhuisde het gilde naar de bovenkamer
van het vleeshuis. Het raam moet in de 19de
eeuw verloren zijn gegaan. Het is een geluk
kige omstandigheid dat de fraaie afbeelding be
waard bleef.
Noten:
1. Adolf van Bourgondië, heer van Beveren, Veere,
Vlissingen etc. geb. 1489, als heer van genoemde heer
lijkheden gehuldigd in 1518, overleden in 1541. Hij was
gehuwd met Anna van Bergen die eveneens in 1541
overleed.
2. De gildebrief is uitgegeven door W. Kops als bijlage
bij zijn 'Schets eener geschiedenisse der rederijkers' in:
Werken van de Maatschappij der Nederlandscbe Letter
kunde. Deel II (Leiden 1774) 213-351.
3. Iets van Hendrik Antoni Tollé. (Veere 1790) 49-60.