'SHU^eS',
VERZAMELINGEN
37
Op het laatste blad van het handschrift staat
een 18de-eeuwse Nederlandse aantekening
welke doet veronderstellen, dat het boekje uit
een Karthuizer klooster afkomstig is: 'Dominus
Henderius Geretson van Ghilck, heeft dit ge
schreven, Sacrista sijnde 1645. onder den v. P.
Prior Petrus Daems Antverpiensis, van het huijs
Sanctae Sophiae Constantinopolitanae, tot Ant
werpen. ik hebbe dit geschreven, Fr. Dionijsius
van den Eijnde Sacrista Antverpiensis, onder
den XXII. P. Prior Bernardus Block Oosterauta-
nus. 1767.'
Broeder Dionijsius, die de door één enkele
hand geschreven aantekening geplaatst zal heb
ben, heeft het begin kennelijk ontleend aan de
aantekening op de omslag van het boekje,
maar vermeldt een enigszins afwijkende naam.
Vermoedelijk heeft hij aangenomen, dat de
naam op de omslag die van de vervaardiger of
de auteur van het handschrift is, een veronder
stelling welke niet zou passen bij een datering
van het handschrift in de 15de eeuw, als de
drager van de naam in 1645 in leven was. In
elk geval brengt de aantekening ons op het
spoor van het huis Sanctae Sophiae Constanti
nopolitanae te Antwerpen. Dit was het laatste
toevluchtsoord van de Kartuizer kloosterlingen
uit Vught. Omstreeks 1472 hadden Kartuizers in
Vught een klooster - Domus Sanctae Sophiae
Constantinopolitanae - gesticht, dat in de begin
periode van de Tachtigjarige Oorlog (1577) ver
nield werd. De kloosterlingen trokken toen
naar Boxtel en vandaar naar Esch, St Michiels
gestel, Den Bosch en opnieuw naar Boxtel. In
1624 kochten zij een huis in Antwerpen waar
zij zich definitief vestigden. Dit huis werd in
1625 onder de naam Domus Sanctae Sophiae
Constantinopolitanae in de Kartuizer orde op
genomen. De kloostergemeenschap bezat een
bibliotheek welke in 1785 verkocht is. Een deel
van het boekenbezit werd beheerd door de
sacrista, de functie van broeder Dionijsius.
De veronderstelling schijnt niet te gewaagd, dat
het handschrift tot de bibliotheek van de Kar
tuizer gemeenschap te Antwerpen behoord
heeft. Het zou reeds in Vught aan het Kartuizer
klooster toebehoord kunnen hebben, en het is
zelfs niet uitgesloten, dat het daar vervaardigd
werd. Het afschrijven van boeken behoorde tot
de gebruikelijke werkzaamheden van Kartui
zers, een beschouwende orde welke in Zeeland
het klooster Sion te Noordgouwe bezat. 'Het
handschrift zou dan met de verkoop van de bi
bliotheek in 1785 aan zwerven geraakt kunnen
zijn. Een boeiend deel van zijn levensloop
(Imwi-ttb (yr/5<ui«
'O-,- xj* Mtvij- HE/ih' toto
V ft -cRtytte?, jtwc «F fttvrér©
f nkfuftf fpfc <ir vxumttG-
nidnl nêfjao-d-.
Z1 fï3 fRmkv/M püUK<'f,4<>. t'KUbKgenE-
tïï
9 <5Srjvxrtifliar»Utfr£ti?u tfnufcioc
(ictp fttttOi utHiiïs t&t.
VUi jtnhfr M ptvtnti riafSrC? fiUataK-
V iVctn Vinuljo.'rocimta
k «sutfuiffi - -cP rtMtllJHA AX-fólAI- ttu
it zwotó (Wi£<f
moest toen nog beginnen. Het boekje is name
lijk uit een muur van een boerderij in
Zeeuwsch-Vlaanderen tevoorschijn gekomen.
Hoe het daar gekomen is, is niet bekend. Zelfs
is niet bekend welke boerderij of welke plaats
het was. De vader van de heer Borghouts was
tijdens de mobilisatieperiode van de Eerste We
reldoorlog (1914-1918) als militair in Zeeuwsch-
Vlaanderen gelegerd en verwierf daar het
boekje met het verhaal over de muur.
Zoals uit de voorgaande opmerkingen blijkt,
valt er over het boekje en zijn levensloop nog
wel het één en ander uit te zoeken. Is bijvoor
beeld in Zeeuwsch-Vlaanderen nog iets bekend
over het vinden van een boekje in een boerde
rijmuur? Mochten er lezers" van deze medede
ling zijn die menen een bijdrage aan dit onder
zoek in de vorm van feitenmateriaal of
suggesties te kunnen leveren, dan worden zij
bij deze uitgenodigd hun gegevens of sugges
ties aan het secretariaat van het Genootschap
toe te zenden.
Gegevens ontleend aan:
Michael Schoengen, Monasticon Batavum, deel III (Am
sterdam 1942);
Lucidius Verschueren, O.FM., 'De bibliotheek-cataloog
der Kartuize S. Sophia te Vught', in: Historisch Tijd
schrift, 14(1935).