hoogwater - en een geleidelijke sluiting, waarbij
men enkele dagen tot een week (zo veel mogelijk
rond dood tij) ter beschikking heeft. Bij de
sluiting van een diepe geul gaat het altijd om
een plotselinge sluiting tijdens een kentering,
een maaiveldsluiting zal daarentegen óf geleide
lijk zijn óf plotseling (dus in de periode tussen
laag- en hoogwater).
Tot slot van dit artikel volgen nu eerst beschrijvingen
van de sluiting van respectievelijk een klein en
een groot stroomgat. Daarna zal nog iets worden
gezegd over de gevolgen van de Ramp voor de
ontwikkeling van de waterbouwkunde en voor de
huidige veiligheid tegen overstromingen.
Een sluitgat op Tholen: kleizakken en mankracht
De dichting van de doorbraak (Figuur 5) in de
dijk bij de Grote Nol van de Anna Vosdijkpolder
(Tholen) vond plaats in de maand februari, in
een periode van twee weken. Voor de dichting
zou men zakken, gevuld met klei, zeilen,
baddinghout, bietennetten en stortsteen gebrui
ken. Men besloot een inlaagkade om het circa
45 meter brede en 3,50 meter diepe stroomgat
(zie 2 in Figuur 5) te bouwen van kleizakken
(zie 5 in Figuur 5). Op 17 en 18 februari werden
aan weerszijden dammen uitgebouwd (zie 3 in
Figuur 5). De sluiting werd op 19 februari
bepaald met inzet van 1200 arbeiders. Toen de
afstand tussen de koppen van de dammen nog
circa 60 meter was, werden eerst rijen perkoen-
palen geslagen, waartussen kleizakken werden
gestapeld. Dat ging goed tot de opening nog
circa 35 meter was. Men heeft toen geprobeerd
de damkoppen verder vooruit te bouwen met een
damwand van baddings, ter weerszijden gesteund
door stortsteen en zakken. Zo kon men de
opening vernauwen tot 25 meter. Vervolgens
gebruikte men grotere elementen, namelijk met
kleizakken en stenen gevulde bietennetten.
Zo werd de opening 20 meter breed. Toen werd
het pas echt moeilijk. Men moest uiteindelijk
(20 februari) overgaan tot het zinken van een
zolderbak in het sluitgat, waardoor enige
blokkering werd bereikt. 1200 arbeiders slaagden
erin de kade te sluiten, waarbij zij gebruik maak
ten van met kleizakken gevulde bietennetten
die met behulp van ijzerdraad waren vastgesjord.
Er werden baddings geslagen waartegen stenen
en kleizakken werden aangebracht om de over
blijvende lekken te stoppen. In de dagen daarna
werd de 170 meter lange kade opgehoogd en
verzwaard met kleizakken.
De sluiting van Schelphoek: zinkstukken,
zandzuigers en caissons
Kon de hierboven beschreven sluiting nog met
inzet van veel mankracht en weinig materieel
worden bewerkstelligd, bij Schelphoek, het groot
ste stroomgat van het rampgebied (Figuur 6),
was dat zeker niet het geval. Door de grote kom-
Figuur 6.
Een overzicht van de ruim 4 km lange inlaagdijk bij
Schelphoek tijdens laagwater. Verslag, Hg. 4.101.