co
^riii'TW
de activiteiten van de sd was het vaak nodig
een andere plek op te zoeken. In de centrale
werd de berichtgeving uit het hele land verwerkt
en gefotografeerd en zo kon het materiaal onder
meer via de Zwitserse weg worden verzonden.
Uit Londen kwam een marconist, zodat met diens
zender spoedberichten naar de 'overkant' konden
worden gestuurd.
Ook Zeeland kreeg een zender voor het binnenlandse
radionet. De zender werd per trein in een koffer
afgehaald en in Vlissingen geïnstalleerd. Glerum
van Radio Holland aan de Stenen Beer zorgde
voor de techniek en marconist Vleesdrager van
de Zeevaartschool zou de gecodeerde berichten
verzorgen. Helaas bleek de golfafstemming niet
goed te zijn, zodat we later, toen de verbindin
gen verbroken dreigden te worden, de informatie
langs andere wegen moesten versturen.
Figuur 4.
Plattegrond van Torenvliet. Het buiten Torenvliet, even buiten
Middelburg, was het hoofdkwartier van de op Walcheren
gelegen Duitse divisie. De geallieerde inlichtingendienst werd
door middel van deze schets daarover geïnformeerd. Coll. niod.
Hoe belangrijk een goede organisatie van de groep
was, zou blijken toen, na de invasie op 6 juni
1944, het geallieerde front in de daarop volgende
zomer steeds dichter bij Nederland kwam.
Daarvan ging voor de groep een sterke stimulans
uit. Reeds in een eerdere fase was de groep op
de gedachte gekomen om gebruik te maken
van het (niet gecontroleerde) telefoonnet van de
Brabantse en Limburgse elektriciteitsbedrijven
en andere bedrijven. Dit bleek bijzonder nuttig,
toen het front naar Zuid-Nederland opschoof.
Het werk was gericht op kwaliteit. Er was sprake
van een platte organisatie, waar de eenheden
zoveel mogelijk zelfstandigheid hadden, maar
met voortdurend contact met het centrum.
Na de bevrijding van Eindhoven vestigde het Bureau
Inlichtingen zich vanuit Londen in Eindhoven,
waardoor de rapportagelijnen aanmerkelijk
werden bekort. Nadat het front bij de rivieren
stagneerde, bewees de Albrecht-Crossline door
de Biesbosch belangrijke diensten voor bericht
geving van en naar bezet gebied en voor het
verkeer van personen; hierover later meer. In het
bezette deel van Nederland ging het werk door.
Van belang bleef ook het radiocontact.3
P«
3 5s
o
•P -P
Q>
•P O ii)
fcQ-H
O tj O
o CS
Pi M
S k o
Ai
m
(D CD fcQ
M 3
-H
O a'J
2 'H tO
O tq -H
a
cd 0 0
43 &Q
/Co z
Spionage
51
RADIQ-Z-t dP
T£ c FDP ft
\CAKAGE-