stenen bloot in de duinen bij Domburg. De
stenen werden ondergebracht in de Nederlands
Hervormde kerk van Domburg. Diverse pogingen
werden sindsdien ondernomen om tot iets van
een uitgave te komen. Men moest het lange
tijd doen met enkele (deel-)inventarisaties,
verluchtigd met niet altijd even waarheidsge
trouwe tekeningen, totdat in 1834 het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen een prijsvraag
uitschreef om tot de gewenste wetenschappelijke
publicatie te komen. Het resultaat daarvan
was een boek van de hand van de dominee van
Wolphaartsdijk, J. ab Utrecht Dresselhuis, getiteld
De godsdienstleer der aloude Zeelanders (1845).
Het werk werd vergezeld van een degelijke
platenatlas met tekstdeel, verzorgd door de toen
malige conservator van het rmo, de archeoloog
L.J.F. Janssen. Het gezamenlijke werk van predi
kant en archeoloog kwam net op tijd uit; in
1848 sloeg de bliksem in de toren van de kerk en
het gebouw ging in vlammen op. De Romeinse
monumenten werden zwaar beschadigd. De
ambachtsheer van Domburg, Johan Jacob Slicher
schonk alles aan het Genootschap; dit tegen
het zere been van de directeur van het rmo, C.
Leemans, die eerder de minister van Binnenlandse
Zaken had verzocht hém de stenen in bewaring
te geven. Inmiddels was het Genootschap
begonnen de meest toonbare exemplaren naar
Middelburg over te brengen. Leemans poogde
nog de wegvoering 'niet te gedoogen', maar het
Genootschap huurde met stro beklede boeren
wagens in om ook de resterende fragmenten
over te brengen. Leemans was over dit vervoer
absoluut niet te spreken: 'Slechts bij een dezer
wagens schijnt eenig stro gebruikt te zijn
geweest, voor het overige hebben de brooze
brokstukken gedurende den geheelen afstand
van drie uren gaans, de schommelingen en
botsingen op die voertuigen zonder veeren,
over den klinker-, gedeeltelijk akkersteen-weg
moeten verduren'.
14 april 1970 luidde een nieuwe episode in in de
kennis van Nehalennia: op die dag kwam voor
het eerst een Nehalenniavotiefaltaar uit de
Oosterschelde boven. Vele zouden volgen. In de
jaren tachtig heeft een particuliere duiker,
J. Valster, het werk voortgezet. Alles wat door
hem werd opgedoken is nauwkeurig in kaart
gebracht. Al zijn vondsten zijn aan het Genoot
schap geschonken. Het Genootschap is thans dus
de trotse bezitter van vele Nehalenniamonumen-
ten, zowel uit het heiligdom bij Domburg als
dat bij Colijnsplaat.
Het zal een kleine kring van deskundigen zijn
geweest die de grote Duitstalige uitgave in huis
hebben gehaald. Voor andere geïnteresseerden
is dit boekje er nu gekomen, waarin zo volledig
mogelijk wordt beschreven wat bekend is over
de godin en haar vereerders. Stuarts schrijfstijl is
erg plezierig, het boekje leest als een trein. De
schrijver neemt ons mee langs allerlei interessante
wetenswaardigheden; zijn vertellende schrijftrant
is bovendien een verademing. Hij heeft het al
babbelend over een 'pendeldienst', een 'pelerien-
tje', 'het sponsoren van een heiligdom', 'collega',
'compagnons' (let wel: het gaat hier over de
Romeinse tijd!), hij vertaalt decurio municipii
Batavorum simpelweg met 'gemeenteraadslid
van Nijmegen', hij noemt de kleine kalkstenen
beeldjes die van de godin zijn gevonden,
'Nehalenniaatjes' en een aantal zeer interessante
fragmenten heten 'maar een rommeltje'. De aard
van de Nehalenniacultus, het reilen en zeilen
in een Romeins havenplaatsje, de omzwervingen
van de aanbieders van de votiefstenen, alles
wordt zo plastisch voorgesteld en zodanig ont
mythologiseerd dat het niet moeilijk is Florius
Severus door de straten van Ganuenta te zien
slenteren, op zoek naar een goed café. Inderdaad
een boek, zoals het voorwoord verantwoordt,
'zonder wetenschappelijke ballast'.
Het is alleen jammer dat aan de vormgeving van dit
waardevolle werkje niet wat meer aandacht is
besteed. De opmaak is heel gewoontjes en had
wat frisser gekund en de kaft had wat luxer
mogen zijn. Daar staat de zeer schappelijke prijs
tegenover; die is gelukkig zó laag, dat deze er
zeker aan zal bijdragen dat Nehalennia een nog
grotere schare aanbidders zal krijgen.
Tiny Polderman
78
Boekbesprekingen