De Doleantie in Serooskerke.
Een voorbeeld van de cultureel-antropologische 7
benadering in de geschiedschrijving Zeeland 1945-1950.
r -9 Jan Zwemer
i i-ii""' (1960) is auteur von
In het slotartikel van de reeks 'Geschiedschrijving
in Zeeland' in jaargang 11 van dit tijdschrift
bracht Hannie Kool-Blokland mijn pleidooi
in die reeks voor 'een vleugje culturele antro
pologie' in verband met 'de verbeelding van
het verleden'. Als ik het goed begrijp, meende
zij dat ik door 'het typerende van de streek' te
benadrukken, de aantrekkelijkheid van boeken
over het verleden voor de lezer wilde vergroten.
Dat is echter niet wat ik bedoelde. De culturele
antropologie houdt zich bezig met 'sociale
systemen' in hun totaliteit, door middel van
onderzoek dat zich beperkt tot een plaats, een
(kleine) regio of een stam. Zij maakt gebruik
van de vergelijkende methode, hecht waarde
aan algemene theorieën over menselijk gedrag
en denkt vooral analytisch. In Zeeland 11/2
pleitte ik met name voor indringende analyses
van 'machtsstructuren, ideologieën, gewoonten
en gebruiken' - niet zozeer voor 'de reuk van
de zilte, Zeeuwse lucht'. Een aantrekkelijke
weergave vind ook ik belangrijk, maar mijn
pleidooi was er één voor meer analyse in de
geschiedschrijving en dan liefst volgens het
recept van de culturele antropologie. Dit artikel
over het Walcherse Serooskerke is bedoeld als
illustratie van die benadering.'
Ottoland en Serooskerke
Onder Nederlandse historici was het boek van
Jojada Verrips over het dorp Ottoland in Zuid-
Holland, En boven de polder de hemel (1983),
lange tijd het bekendste cultureel-antropolo
gische werk. Het bestrijkt de periode 1850-1971
met als centrale gebeurtenis de Doleantie in
1886, die Ottoland verdeelde in hervormden en
gereformeerden.2 Verrips leefde enige tijd in
het dorp in de Alblasserwaard en constateerde
dat die tweedeling er nog steeds voor heel wat
levensterreinen van belang was. Hij legt een
verband tussen de kerkelijke tegenstellingen ener
zijds en de macht en het aanzien van Ottolands
gezeten boerenstand anderzijds. Deze verloor in
de tweede helft van de negentiende eeuw ten
dele zijn autonomie, binnen het bestuur van de
Hervormde Kerk maar ook op economisch terrein.
Als reactie daarop sloten de meeste gegoede
boeren zich aan bij de door Abraham Kuyper
geleide Doleantie en werden gereformeerd.
Door zo 'een nieuwe machtsbron' aan te boren,
maakten zij het eerder geleden verlies goed en
kozen zij een eigen antwoord op de toenemende
integratie van het dorp in de wijdere omgeving.
Die bron was de band met de landelijke bewe
ging van Kuyper, die korte tijd na de Doleantie -
in haar beginstadium een orthodoxe hervor
mingsbeweging binnen de oude Nederlandse
Hervormde Kerk - georganiseerd werd in de
Gereformeerde Kerken in Nederland, geflankeerd
door de Anti-Revolutionaire Partij en andere
zuilorganisaties.
In dit artikel staat Serooskerke als 'sociaal systeem'
centraal en wordt vertrokken vanuit een van de
uitgangspunten van Verrips: in de negentiende-
eeuwse dorpssamenleving was de basis voor
macht, gezag en prestige gelegen in rijkdom en
grondbezit. Voor de Doleantie in Ottoland gold
verder 'dat solidariteit op grond van bloed- en/of
aanverwantschap een niet onbelangrijke rol heeft
gespeeld bij het bepalen van een standpunt'.
Verder besteedde Verrips veel aandacht aan de
lange termijn, dus aan verschijnselen die maar
langzaam veranderen, zoals groepsmentaliteiten.
Net als Verrips woont de auteur van dit artikel -
sinds 1998 - in het dorp waarover hij schrijft.
Hij constateerde dat de tegenstelling tussen
hervormd en gereformeerd er nog 'leeft', maar
ook dat de Serooskerkenaren in de omgeving
bekend staan als nogal gesloten en zelfgenoeg
zaam. Ze zijn als gemeenschap op zichzelf
gericht en hechten grote waarde aan het ver
enigingsleven, terwijl op kerkelijk gebied steeds
de nationale ontwikkelingen gevolgd worden.
Tijdens het onderzoek heeft hij zich afgevraagd
of deze verschijnselen verband houden met de
belangrijke historische wending, die de Doleantie
voor Serooskerke betekende.3
Kerk- en verzuilingsgeschiedenis
De Doleantie in Serooskerke is onder kerkhistorici
welbekend. In het standaardwerk van gerefor
meerde zijde door J.C. Rullmann (1916) is een
hoofdstuk gewijd aan de kerkelijke twisten te
88
De Doleantie in Serooskerke