netwerk van gegoede boeren van oorspronkelijk Serooskerkse afkomst, die ook in de landbouw crisis van de jaren 1880 als (gezeten) boer overeind bleven. De leiders van hen die hervormd bleven, behoorden tot (kleinere) familienetwerken van recente of minder recente 'immigranten' in Serooskerke. Zij hadden met de vooraanstaanden in het eerstgenoemde netwerk geconcurreerd om de bezetting van de lokale bestuursfuncties - nu eens met, dan weer zonder succes - maar hadden zich voor een deel niét in de gegoede boerenstand kunnen handhaven. Mijn onderzoek bevestigt dus de veronderstellingen van Kuiper op dezelfde manier als het onderzoek van Verrips. Ook de constateringen van Blom en Van Rooden worden erdoor bevestigd, met uitzondering van de stelling van de laatste dat de kerkelijke twisten geen sociaal-economische component hadden. Ze hadden dat mijns inziens wel. Afscheiding De Afscheiding in Serooskerke werd, anders dan de Doleantie, niet gekenmerkt door felle twisten of persoonlijke tegenstellingen. Het dorp telde in de eerste jaren na 1834 maar enkele tientallen afgescheidenen, een aantal dat in 1859 aange groeid was tot zestig personen die in Middelburg kerkten. Het ging om een doorsnee van de bevolking: arbeidersgezinnen, enkele midden standers, een kleine boer en twee grotere boeren die mede borg stonden voor de aankoop van de Middelburgse kerk. Ze kwamen uit allerlei families en waren zowel in het dorp zelf als daarbuiten geboren. Alles wijst erop dat ze om zuiver godsdienstige redenen hun lidmaatschap van de Hervormde Kerk opzegden. Dat zou kloppen met het het beeld dat de Walcherse boer A. Geschiere weergeeft in zijn historische schets: het kerkelijk leven in de regio was in de eerste helft van de negentiende eeuw verre van orthodox. Onder de plaatsen die nog wel eens een orthodoxe predikant beriepen, noemt hij Serooskerke in elk geval niet. Na verloop van tijd nam de orthodoxie van de hervormde predi kanten in de streek wel toe.7 Om verschillende redenen is het verloop van de Afscheiding te Serooskerke van belang voor de interpretatie van de plaatselijke Doleantie. Ten eerste omdat het duidelijk is dat in de Christelijk Afgescheiden gemeente van Serooskerke, die in 1864 gesticht werd en vanaf 1866 een eigen predikant had, méér dan in de hervormde gemeente gelet werd op de christelijke levens wandel. Iemand die vloekte, moest schuldbelijde nis doen en dat gold ook voor een gemeentelid dat de belasting op het slachten had ontdoken. Wanneer iemand de kerkdienst niet bezocht, werd dat in de kerkenraad besproken. Anders dan de hervormden gingen de afgescheidenen er van uit dat elk kerklid een persoonlijk beleefd geloof Tabel 1. Top-zestien van de hoogste inkomens te Serooskerke in 1832 (landbouwers, rentenierende boeren en middenstand). a. Grondbezit in Serooskerke b. Intekening staatsleningen (groot-boek) boven f 100 in 1832 in ha in januari november 1832 1. Adriaan Louwerse A rends rust 33 0. Lein Maas [3] f 2.000,- 2. Jon Janse Meijers Hooiperk 32 b. Pieter Pieterse Melis (1767) [6] f 1.700,- 3. Lein Maas, Oostkapelseweg 31 c. Philippus Six [15] f O O O 4. Hendrik Bimmel Adr.zn Noordhout 29 d. Bartel Blok Driewegen f 800,- 5. Willem Schout Hzn Klein Overduin 26 e. Jan Hubrechtse Schout, Torenstra at f 600,- 6. Pieter P. Melis 1767) Petersburg 25 f. Adriaan Melis [14] f 600,- 7. Pieter lNatte! Molenperk 24 9- Paulus Huijsman f 500,- 8. Wisse Willemse Schout Zoetend a Ie 24 h. Jakobus Lampert Olmenveld f 400,- 9. Huibrecht Huibr. Schout Zuidwerf 2 i. Adriaan Bimmel Noordhout [4] f 400,- 10. Geert en Chr. Geerse Landzicht 21 j- Maarten Huijsman f 350,- 11. Wed. Meijers-Verhille, omg. Korenbloem 21 k. Cornel is Brouwer, Lepelstraat f 200,- 12. David Janse, Oostkapelseweg 19 1. Cornel is Broerse f 200,- 13. Willem Melse Waayenburg 19 m. Willem Schout Hzn [5] f 200,- 14. Adriaan Melis Korenbloem 18 15. Phil. Six en Pa. de Wolf Luykxberg 17 16. L. Huysman-Wisse Wervenhove 17 [nr. tussen haken correspondeert met kolom a] 90 De Doleantie in Serooskerke

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 12