overlijden werd hij geroemd om zijn 'welwillend
heid en meegaandheid' en 'populariteit'. Dat
waren misschien deugden die in de lossere eerste
helft van de negentiende eeuw hoog stonden
aangeschreven, maar wie de christelijke levens
wandel opvatte in de trant van de orthodoxen
die later zouden doleren, was veeleer niét
meegaand en had lak aan populariteit.13
leidende hervormden in Serooskerke enkele
decennia voor de Doleantie in ieder geval
gemengd van samenstelling was: er moeten
naast voorvechters van de orthodoxie en van
een sobere levenswandel, ook mensen met
een soepeler visie lid van zijn geweest. Ortho
doxie en soberheid gingen ook (nog) niet
vanzelfsprekend samen.14
Waarschijnlijk was hier tevens sprake van een gene-
ratieverschil. De waarderende woorden aan
het adres van Jan Louwerse werden gesproken
door zijn generatiegenoot Pieter Melis Pzn.
(1811-1878), een orthodox man wiens zoon de
leider van de Doleantie zou worden. In de tijd
waarin zij volwassen waren geworden, de eerste
helft van de negentiende eeuw, werd er waar
schijnlijk nog niet zo'n sterk verband gelegd
tussen orthodoxie en het mijden van allerlei
geneugten en vrolijkheid als later in de eeuw.
De schoonvader van Melis, schout te Grijpskerke,
werd in 1843 bijvoorbeeld nog op de destijds
traditionele manier begraven: na de gang naar
het kerkhof volgde 'een flink warm middagmaal
waarna men flink bier ging drinken.'
De beschrijver van deze gebeurtenis noemde de
schout tevens een orthodox man die 'als een
Abisaï of Besaja onder de helden Davids, onder
de vromen van dien tijd geteld' werd. Hij voegde
eraan toe dat die manier om hooggeplaatsten
te begraven, naderhand in de regio in onbruik
raakte. Een andere generatiegenoot van Jan
Louwerse, Laurens Provoost, bevond zich ook
in de herberg op het moment dat deze gepor
tretteerd werd. Provoost was in de jaren 1860
ouderling in de hervormde kerk van Serooskerke
en ging zelfs in de jaren 1870 over naar de
afgescheidenen. Het lijkt er dus op dat de groep
en zo de Doleantie te volgen - schrok Peter
echter terug. Hij bleef hervormd en vertrok
snel naar een andere gemeente, die van Seroos
kerke gescheurd achterlatend. Dat Peters rol van
doorslaggevend belang was, blijkt ook uit het
feit dat te Vrouwenpolder, dat op dat moment
geen predikant had en waar Peter consulent was,
de Doleantie zich helemaal volgens hetzelfde
patroon voltrok. Ook daar werd de kerkenraad
door Peter in de richting van Kuypers beweging
gestuwd, terwijl Peter uiteindelijk niet wenste
te doleren. Na het vertrek van Peter volgde te
Serooskerke de twist om de kerkelijke goederen,
Wie doleerden er?
Voor de Doleantie in Serooskerke was vooral de
stellingname van de hervormde predikant
Ph. Peter van groot belang. Hij kwam in de
tweede helft van 1885 naar deze gemeente en
steunde er aanvankelijk enthousiast de Kuype-
riaanse beweging. Toen op 6 april 1887 de
meeste kerkenraadsleden, mede namens ruim
honderd gemeenteleden, erop aandrongen om de
band met de hogere kerkbesturen te verbreken -
Figuur 2.
Vier zoons van Pieter Melis Pz. (geb. 1811); v.l.n.r. Willem,
Pieter (geb. 1836), de leider van de Doleantie, Paulus en Krijn.
De Doleantie in Serooskerke
93