Balthasar van der Ast (1593/94-1657), Ambrosius
Bosschaert (1573-1621) en anderen doen een
nauw contact tussen deze schilders en lokale
verzamelaars vermoeden.7
De Monconys op zoek naar Zeeuwse 'Curiosi'
De Monconys mocht dus verwachten interessante
zaken op Walcheren aan te treffen. Het Zeeuwse
Middelburg met zijn internationaal vertakte
handel en zijn diverse compagnieën stond in die
tijd op de top van zijn roem en dus moest daar
zeker iets interessants zijn te vinden.
Zoals overal tijdens zijn reis gaat De Monconys dus
ook op Walcheren op zoek naar 'Curiosi': naar
geleerde verzamelaars van naturalia en artificialia.
Nadat hij in Middelburg zijn intrek heeft ge
nomen in het logement 'Ambourg' (de Burg?),
gaat hij direct navraag doen. Hij is met name op
zoek naar een zekere Marcus Otho, over wie hij
onderweg heeft gehoord dat deze een bijzonder
boek over insecten heeft gepubliceerd. Uiteinde
lijk bleek hij de naam verkeerd te hebben
meegekregen. Het ging in werkelijkheid om de
Middelburgse fijnschilder Johannes Goedaert,
die inderdaad in 1660 een spraakmakend boekje
had gepubliceerd, te weten het eerste deel van
zijn Metamorphosis Naturalis, ofte Historische
Beschrijvinge van den oirspronck, aerd, eyen-
schappen ende vreemde veranderingen der
Wormen, Rupsen, Maden, Vliegen, Sprink
hanen, Witjens, Byen, Motten ende diergelijcke
Dierkens meer." Het was vooral bijzonder omdat
het was samengesteld 'niet uyt eenige Boecken,
maer door eygen ervarentheydt uytgevonden,
beschreven, en na de konst afgeteyckent' (zie afb.
omslag).
Dit gegeven tekende een nieuwe tijd, een tijd waarin
een nieuwe, kritische nieuwsgierigheid bezit had
genomen van de geleerde wereld. De klassieke
kennis werd niet zonder meer voor zoete koek
aangenomen. De wereld werd afgestruind naar
bijzonderheden. Ook de methode van onderzoek
was veranderd. Eerder in de zeventiende eeuw
had de Engelse kanselier Francis Bacon zich
uitgesproken voor natuuronderzoek gebaseerd
op concrete ervaringen. Zo propageerde Bacon
het verzamelen van feitelijke gegevens zonder
vooringenomen standpunt. Dit zou een eerste
vereiste zijn voor de vorming van nieuwe kennis.
Bacons geschriften werden ook in Zeeland
gelezen en hoewel een rechtstreekse beïnvloeding
niet kan worden aangetoond, mag Goedaerts
insectenstudie toch wel worden bestempeld
als een mooi Nederlands voorbeeld van een
baconiaans getint onderzoek.
Fierens: sleutel tot de Walcherse verzamelaars
Walcheren bleek inderdaad interessante zaken te
herbergen, zelfs voor de ervaren reiziger, en al
bleek de gezochte Goedaert aanvankelijk niet te
vinden, De Monconys vond in elk geval wel zijn
uitgever Jaques Fierens in het huis De Globe in
de lange Giststraat, het huidige Damplein. Fierens
was zo'n 'homme curieux', die ook verzamelende
en bij wie De Monconys diverse mooie schelpen
zag, onder meer uit China. Fierens' boekhandel
was tevens de spil van intellectueel Middelburg.
Hij was bovendien een van de eersten die in
Middelburg boekveilingen organiseerde, en daarin
kwamen doorgaans ook enige rariteiten voor.
Van ten minste een zestal bibliotheken van
Zeeuwse 'curiosi' zijn de door Fierens verzorgde
catalogi bewaard gebleven, die - in verre
buitenlanden - op nader historisch onderzoek
liggen te wachten.9
Fierens wist dus waar zijn gast te brengen. De
Monconys keerde dan ook regelmatig bij hem
terug. Dankzij Fierens' introductie kon zijn FTanse
bezoeker diverse schilderijenkabinetten in
Middelburg bezichtigen. Namen noemt De
Monconys helaas niet. Een van hen was wellicht
de collectie van Johannes Penne, 'Boeckhouder
in de Wissel-banck' in Middelburg. Diens verza
meling kennen we dankzij een advertentie uit
maart 1667 in de Oprechte Haerlemse Courant.
Aan de meestbiedende zou toen worden verkocht
'alle des selfs naergelaten Konst en Boecken,
bestaende in een groote quantiteyt seer schoone
Schilderyen, Prenten en Teyckeningen, en
Boecken, van meest alle de voornaemste, als
Italiaensse, Fransse, Hoogh en Nederduytsse
Meesters, gelijck by 't Plaecaet en Catalogus
breeder te sien is'.10
In Vlissingen noemt De Monconys wel één naam.
Daar woonde toen de grootste verzamelaar
die Walcheren rijk was: de al oude koopman
Bartholomeus Del Corne.11 Hij bezat veel
'licornes' (schelpen) en insecten, evenals diverse
zaken afkomstig uit Japan, die De Monconys
erg bijzonder vond. Ook Delcornes collectie
zou niet lang daarna worden geveild. We kennen
helaas geen catalogus, maar uitsluitend de
advertentie uit 1673 in de Haerlemse Courant
'ten Huyse van den Heer Delkorne' was bijeen-
82
Zeeuwse verzamelaars van zeldzaamheden