Oorsprong
Het Zeeuwse gezelschapsspel Slabberjan werd
vroeger vooral gespeeld op de zogenaamde 'oog-
daegen', met Kerstmis, Nieuwjaar en ook na de
slacht (wat in vroeger tijden een ware feestdag
was), vooral op Walcheren, maar ook in Baarland,
Oudelande, Breskens en enkele andere Zeeuwse
plaatsen. Nog altijd wordt het spel in familiekring
rond Kerst en Oud- en Nieuwjaar gespeeld.
Het is opmerkelijk dat het eeuwenoude spel, ondanks
zijn eenvoudige opzet, zoveel speelvarianten
en spelregelwijzigingen heeft ondergaan. Volgens
de oud-Domburgse archivaris H.M. Kesteloo
(1842-1918) zou diens vader hem verteld hebben
dat het Slabberjanspel eind achttiende eeuw voor
het eerst in Westkapelle werd geïntroduceerd.
Dit zou gedaan zijn door de zeeman Serlé, die
het vanuit West-lndië meegenomen zou hebben.3
Een tweede oorsprongsgeschiedenis stelt dat
het spel door de Westkapellenaar Jan Slabber
(25 juni 1743-27 juni 1812) zou zijn ingevoerd.4
Qua tijdvak duiden beide bronnen erop dat het
rond het vierde kwart van de achttiende eeuw
voor het eerst in Westkapelle werd gespeeld. De
naam Slabber bestaat overigens in Westkapelle
nog altijd, maar of een verre voorvader van
deze familie de bedenker is van dit spel, is zeer
twijfelachtig. Meer aannemelijk lijkt het dat
een inwoner van dit gewest het gezelschapsspel
een eigen Zeeuwse naam heeft gegeven. Als
gekeken wordt naar de Zeeuwse etymologische
betekenis van de naam evan, lijkt deze vrij
eenvoudig te verklaren. Is. de Waal verklaart
de naam als 'Jan Praatgraag'. Om met oude
Walchenaren te spreken: 'de slabber van 't
gezelschap was tamelijk in roere.' De uitdrukking
'zijn slabber ergens insteken' is een Zeeuws
gezegde voor zich onbeschaamd in een gesprek
mengen, een duidelijke verwijzing naar het
oeverloze gebabbel dat met het spel gepaard
ging, want 'de vrolijkheid hangt doorgaans
minder af van het spel dan wel van hen, die
spelen'.5 Dit verklaart echter niet hoe 'Jan' in
de naam is geslopen. Het is zeer goed mogelijk
dat de oorspronkelijke naam van het spel
de (Zeeuwse) vertalers erg goed uitkwam. In
Noorwegen namelijk werd, zoals gezegd, het
Slebber Jen gespeeld, dat een achttiende-eeuwse
oorsprong kent.
De volgorde in waarde van de stukken van Slabberjan
is als volgt (over de spelregels later meer): 1. Jan
Rit; 2. Smoel; 3. Pispot; 4. Blind; 5 t/m 17 de
cijfers 0 tot en met 12; 18. Herberg; 19. Poesje;
20. Vogel; 21. Kap-af. Het Noorse Slebber Jen
wordt met veertig stukken (twintig dubbele
'doppen') gespeeld. De vier matadoren, de hoog
ste en op elkaar volgende troeven, bestaan hier
uit respectievelijk een vogel, een hond, een kat
en een huis. De stukken hebben een vergelijkbare
functie als in het Slabberjan; met dat verschil
dat de hond de rol van de Kap-af overneemt,
maar in de rangorde onder de vogel staat.
Onder de cijfers 12 tot en met 0 komen nog drie
stukken: de waterpot, een lelijk bakhuis (bakkes,
aangezicht) en een zot, stukken dus die te
vergelijken zijn met de Pispot, Smoel en Jan Rit
in het Slabberjanspel. De spelregels van Slebber
Jen zijn identiek aan die van het Slabberjanspel.
Uit De Navorschervan 1906, waaruit deze infor
matie komt, blijkt echter niet of het uit dezelfde
tijd stammende spel Slebber Jen het ontstaan
van het Slabberjanspel heeft beïnvloed of dat dit
juist andersom is gebeurd.6 in de twee artikelen
van de hand van Kareis wordt echter duidelijk dat
de oorsprong verder terug in de tijd moet worden
gezocht. Kareis meent dat het aan Slabberjan
(en dus ook aan Slebber Jen) verwante Deense
spel Gnav, dat in de negentiende eeuw ook in
Noorwegen werd gespeeld, al rond 1770 bekend
was. Kareis' veronderstelling is juist, maar het spel
is nog ouder. Ook wees Kareis op de van oor
sprong Spaans/Italiaanse woorden ('matador',
'matatore' en 'basta') die erin voorkomen.
Slebber Jen lijkt verdacht veel op Gnav, maar De
Navorscher maakt geen vergelijking tussen beide
spelen. De speelwijze van Gnav (dat 'ruilspel'
betekent) is vrijwel identiek aan Slabberjan.
in plaats van Jan Rit kent het de 'uil' en daarop
volgend de 'pot'; vervolgens komen de cijfers 0
tot en met 12. De matadoren bestaan hier
(van hoog naar laag dus) uit een koekoek, een
dragonder of een ruiter te paard (Kap-af), een
kat, een paard en een huis. Daarnaast is er ook
nog een nar, maar deze heeft een aparte functie.7
De naam Gnav is waarschijnlijk een afgeleide van
het Italiaanse 'gnao' ('miauw'). In het Italiaanse
Cambiospel, ontstaan omstreeks 1380, komt
namelijk een gatto- of gnaokaart (de kat dus)
voor. Andere benamingen voor het Italiaanse
Cambio (dat 'wisselen' of 'ruilen' betekent) zijn
MatadorCuccü (koekoek) of Cöch. De laatste
naam komt uit het dialect van Bergamo. Bij het
Cöchspel komt, in tegenstelling tot bij Cuccu of
Cambio, boven de koekoek nog een leeuwin als
hoogste matador, ook wel Brescia geheten, voor,
omdat deze stad 'de Leeuwin van Italië' wordt
Het Slabberjanspel
129