I 1111 ff I
toen door Italiaanse huursoldaten in het Spaanse
leger de Nederlanden zou kunnen zijn binnen
gebracht. Gezien het late tijdstip dat het spel in
Zeeland bekend is geworden (eind achttiende
eeuw), ga ik er voorlopig van uit dat het (door
zeelieden of dienstbodes?) via Noorwegen in
Zeeland is terechtgekomen.
Het Zweedse Kille is een ander, aan het Slabbeijan
verwant kaartspel waarbij drie lage en zes
hoge stukken voorkomen. Het spel zou in een
recent verleden nog populair geweest zijn onder
buschauffeurs in Stockholm en in het bosrijke
Varmland. Het kaartspel houdt het midden tussen
hartenjagen met Slabberjanstukken, waarbij het
erom gaat zo min mogelijk punten te scoren.
Vanaf 1 tot en met de 'Kuku' hebben de stukken
één tot en met zeventien punten, de 'Harlekin'
of 'Aka Kille' zelfs vijftig. Er wordt met de klok
mee gespeeld, waarbij iedere speler vijf kaarten
heeft en met een zo laag mogelijke kaart pro
beert uit te komen, onder de kaart die gespeeld
is. De speler die de ronde wint, krijgt strafpunten;
wie er vijftig heeft, is 'dood'. Verder zijn er nog
enkele bepalingen omtrent het passen en het
puntenaantal met het uitkomen van bepaalde
kaarten. Zo krijgen bijvoorbeeld alle spelers
nul punten indien er als laagste twee identieke
kaarten uitkomen tijdens een ronde.11
Van de aan Slabberjan verwante spelen wijkt het
Beiers/Oostenrijkse Hexenspiel het meest af.
Alleen de vijf hoogste matadoren, de cijfers en
de nar zijn vergelijkbaar.
Figuur 1.
De kaarten van het Killespel. Van links naar rechts en van
boven naar onder: Blaren, Blompottan, Kransen, Vardshus,
Kavall, Husu, Husar, Kuku en Harlekin (Aka Kille).
In Italië, Noorwegen en Zweden worden de genoem
de (kaart)spelen nog steeds gemaakt en gebruikt,
maar de kaarten worden daar dus ook gebruikt
voor andere spelen. In Denemarken, Noorwegen
en IJsland daarentegen werd het Gnavspel
vaak gemaakt van houten doppen, net zoals bij
Slabberjan. Deze stukken zouden in diverse
museumwinkels in Noorwegen verkrijgbaar zijn.12
Kareis wees erop dat een Noor in de krant
Aftenposten meldde na de Tweede Wereldoorlog
een Gnavspel gekocht te hebben met rode
doppen en gekleurde plaatjes, terwijl C.K. Elout
melding maakt van eenzelfde soort Slabberjan-
spel, dat in bezit was geweest van diens vader,
die in de jaren 1870 burgemeester van Domburg
was.13
Voordat verder gegaan wordt met een analyse van
deze stukken in het Slabberjanspel en de verschil
len en overeenkomsten met de buitenlandse
pendanten van het spel, eerst een bespreking van
de spelregels van Slabberjan. Doordat de regels
in een vroeg stadium van het ontstaan van het
spel nooit zijn opgeschreven en latere auteurs er
allen een eigen invulling aan gaven, zal ik hier
trachten de verschillen binnen het spel tegen
elkaar af te zetten en de oorsprong van enkele
misverstanden, die in de loop van de tijd in het
spel zijn geslopen, te verklaren.
De spelregels
Het spel bestaat uit ruilen, waarbij men hoopt
iets beters te ontvangen dan wat men heeft.
Slabberjan kan in principe met twee tot 42
spelers worden gespeeld, maar leuk wordt het
pas met een groep van circa 5 tot 15 personen,
omdat er dan veel geruild wordt en dezelfde
stukken relatief weinig dubbel in het spel voor
Het Slabberjanspel
131