en ook De Waal zou de aanbieder bij 'sta voor
den vogel' net als bij 'kap af een cent in de pot
moeten doen. Volgens De Waal zou de volgende
speler dan weer mogen ruilen, maar Van
Wallenburg stelt dat in dit geval de ruil voorbij
de Vogel stopt en er 'gebliekt' moet worden.'8
De term 'sta voor de(n) vogel' lijkt op zich wel
de meest vaste in het spel: hij komt bij alle
schrijvers van het Slabberjanspel voor en ook in
het Gnavspel wordt deze gebruikt. Omdat de
Koekoek daar de hoogste matador is, betekent
dit het einde van de ronde; er wordt niet meer
geruild. Bij Gnav dient de aanbieder overigens
niet alleen bij de Koekoek, maar ook bij de twee
zich daaronder bevindende stukken, de Dragonen
en Katten, een cent in de pot te doen.19 De
houder van het Poesje maakt alle reeds gedane
ruilen van de ronde ongedaan met de tekst
'poesje krabt alles terug'. Ook mag de bezitter
van de Poes 'miauw' uitroepen. De 'poes' ging
vaak zo verschrikkelijk miauwen en blazen dat
men van schrik achteruit sprong.20 Vervolgens
worden alle tot dan toe gedane ruilen ongedaan
gemaakt, totdat ieder zijn eigen stuk weer terug
heeft. De houder van een Herberg antwoordt
bij een ruilaanbod met 'herberg voorbij' of 'drink
een slokje/borrel en ga voorbij'. De aanbieder
mag nu zijn stuk ruilen met de linkerbuurman
van de bezitter van de Herberg, die overgeslagen
wordt. Opmerkelijk is dat bij Gnav, naast de
Herberg, nog een stuk met dezelfde waarde voor
komt: het Paard ('Hesten'). Ook hier wordt bij
het aanbieden gezegd: 'paard/herberg voorbij'.
Dit brengt ons weer bij het Cambiospel. Het
commando behorend bij het Paard is 'salta', of
'saltare' en dat betekent springen of overslaan.
Het ruilen gaat door tot de ronde weer aankomt
bij de bezitter van de zak. Krijgt deze een slecht
stuk toegeschoven of heeft hij of zij een slecht
stuk, dan mag deze met de zak ruilen en hierin
een nieuwe greep doen - de speler laat hierbij
het slechte stuk op tafel liggen, zodat deze niet
opnieuw getrokken kan worden. Tijdens een
oudejaarsavond heb ik ooit meegemaakt dat
hierbij de regel werd ingevoerd dat de ruil van de
aanbieder, dus degene met de zak, ongedaan
werd gemaakt, indien dit een van de hoogste
matadoren betrof. Met andere woorden: bij het
treffen van de Kap-af diende een cent ingelegd
te worden, en 'gebliekt' te worden met de oude
dop, hetgeen de betreffende speler binnen de
tweemaal dat hij uit de zak mocht delen 'zijn
dood' betekende. Hierna hebben we gezamenlijk
besloten de regel weer terug te draaien.
U begrijpt dat de sfeer wat grimmig werd. Toch
bleek deze provisionele spelregelwijziging van
historische oorsprong. In het Gnavspel is zij
namelijk ook van toepassing; de zak werkt als
een medespeler en dientengevolge behouden
de matadoren hun actieve rol in het spel.21
Is bij het 'blieken' het laagste stuk (Jan Rit) aan
wezig, dan moet niet alleen de houder hiervan
betalen, maar ook diegene met het daarop
volgende laagste stuk: Jan Rit neemt er altijd
één mee. Een enkele keer komt het voor dat
tijdens het ruilen het stuk Jan Rit over en weer
wordt gewisseld. In dat geval wordt er gezegd:
'Rit over Rit, spel te niete'; de gehele ronde
wordt ongeldig verklaard en de houder van de
zak deelt opnieuw. Over dit soort spelregeluitzon
deringen zijn amper gegevens te vinden. Wel
zegt Van Wallenburg dat als er twee Zotten of
Narren in het spel zijn, de twee daaropvolgende
laagste stukken ook moeten meebetalen.22
Van het Noorse Slebber Jen is bekend dat indien er
twee Zotten in het spel zijn, niet de houders
ervan, maar de daaropvolgende twee laatsten
moeten betalen, en wel aan de houders van de
Zotten: de fiches of het geld gaan in dit geval
dus niet in de pot. Wordt de Zot met de Zot
geruild, dan zou de houder ervan tweemaal
zonder nieuwe inzet aan het spel deel mogen
nemen. Minderhoud meldt dat bij 'Rit over Rit'
beide spelers er een fiche bij krijgen.23 In het
Gnavspel moest de houder van de Nar driemaal
op tafel kloppen, zodat iedereen wist waar
hij zat. De Nar heeft bij Cambio en Kille geen
vastgestelde plaats in de rangorde. In het
Zweedse Kille bijvoorbeeld telt de Nar als hoogste
in rangorde, indien hij blijft bij diegene aan wie
de kaart is uitgedeeld; wordt de kaart echter
geruild, dan wordt hij de laagste.24 De Waal stelt
dat, indien er twee Zotten in het spel zijn, de
houders hiervan niet hoefden te betalen, maar
elk een penning uit de pot ontvingen, dat diende
als drinkgeld om de vrolijkheid op te wekken.
Als tegenprestatie moesten de 'zotten' samen
dansen. Deze regel geldt ook bij Gnav, dat
werd stilgelegd waarna een nieuwe ronde werd
gedeeld.25 De houder van de Zot was volgens
De Waal ook diegene die de hansworst speelde
en grappen moest verkopen.
Wie bij het 'blieken' het laagste stuk heeft, betaalt
dus een cent in de pot. De speler die het eerst
zijn geld kwijt is, mag nog op de pof meedoen
Het Slabberjanspel
133