gesproken van De Kop. De Waal zegt zelfs dat
Smoel werd voorgesteld als een medusakop,
een wezen uit de Griekse mythologie.41 In het
Cuccüspel heeft Smoel (Mascherone; zie schema)
eenzelfde soort beeltenis als in hetSlabberjanspel.
Het Gnavspel kent opvallend genoeg geen Smoel,
maar heeft op die plaats in de rangorde een Uil.
Het is in dat opzicht dan ook vreemd dat Smoel
bij Slabberjan toch in het spel is terechtgekomen.
Jan Rit wordt doorgaans afgebeeld als een manne
tjesfiguur met een stok of als nar, in Nieuw- en
Sint Joosland de Zot genoemd, in Oost-Souburg
en omgeving 'd'n Dronkeman' of 'd'n Zotten'.
Ook het Slebber Jenspel heeft als laagste stuk
een Zot. Volgens De Waal is de Zot een hans
worst of nar. Van Wallenburg heeft het over
een harlekijn die Gekke Keesje of Zotje werd
genoemd, en Minderhoud noemt het stuk ook
Joker. In de 'nieuwe' spelregels van Goudswaard
wordt gesproken van Leunis of Nar.42 Bij het
Kille-, Gnav- en Cuccuspel en ook in de illustratie
op de kaft is Rit duidelijk te herkennen als
een nar. In Italië wordt dit stuk dan ook Matto
('de gek') genoemd.
In de rangorde nu ligt het grootste twistpunt wat
het Slabberjanspel betreft, waarvan ik me menige
pittige discussie kan herinneren, nog voordat er
een dop op tafel was verschoven. Gnavdeskun-
dige Huldt Nystrom raadt dan ook aan, voordat
met het spel begonnen wordt, eerst gezamenlijk
de rangorde van de stukken op papier vast te
leggen.43 Zelf heb ik Slabberjan altijd gespeeld
met Smoel hoger in waarde dan Pispot, met
als argumentatie dat Smoel óp de Pispot zat,
maar Wittebrood at, hetgeen dus weer boven
Smoel stond. In Eigen Volk reageert Elout op de
volgorde van de stukken bij Van Wallenburg.
Volgens Elout zijn de onderste drie doppen
respectievelijk: Zot-Pot-Smoel en niet Pot-Zot-
Smoel, zoals Van Wallenburg eerder in hetzelfde
tijdschrift beweerde. Elout baseerde zich daarbij
op een door hem aan het begin van de twintigste
eeuw in Domburg gekocht spel, waarbij de spel
regels in gedrukte vorm waren geleverd.44 Op het
spelregelvel van Goudswaard wordt de volgorde
Zot-Smoel-Pot gehanteerd en bij de matadoren
Herberg-Poesje-Vogel-Kap-af; en dat lijkt mij,
ook gezien de opmerkingen van de meeste
andere Slabberjanauteurs, de juiste volgorde.
Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat
in het Cambiospel Smoel wordt aangeduid met
'manco di secchia' (gebrek aan een emmer);
Smoel c.q. Mascherone bevindt zich in de rang
orde dus onder de emmer.
Wat betreft de Herberg blijken er lokaal en regionaal
ook wat verschillen te zijn.45 Het 'drink een slokje
en ga voorbij', wordt door velen vertaald als 'voor
niets gaat de zon op' of 'boter bij de vis', ergo:
voor een consumptie dient betaald te worden.
Hierbij wordt voorbijgegaan aan de oorspronke
lijke uitdrukking die bij deze matador hoort.
Het is namelijk 'herberg voorbij': er wordt dus
helemaal niets gedronken.46 Net als bij de mata
dor Kap-af wordt bij sommigen dus voor het
aanbieden van een stuk aan de bezitter van de
Herberg het inleggen van een cent in de pot
gevraagd. Van Wallenburg bijvoorbeeld houdt
het op 'drink een borrel en ga voorbij', waarbij
de borrel met een cent wordt betaald.47 Ook in
de 'nieuwe' spelregels van Goudswaard is het
'herberg voorbij' vervangen door 'drink een borrel
en ga voorbij', waarbij nu wel moet worden
betaald. Hiermee komt de waarde van het stuk in
een geheel ander daglicht te staan. Met deze
cent inleg zou het immers vreemd zijn indien de
Herberg onder de Poes en de Vogel zou staan.
Herberg zou zo redenerend dus in waarde onder
de Kap-af komen te staan. Dan wordt echter
aan het karakter van de stukken voorbijgegaan.
De matadoren hebben immers een waarde waar
mee in steeds dwingender mate het spel wordt
geblokkeerd. De herberg verleent de aanvrager
nog de mogelijkheid een 'deurtje' verder aan te
kloppen voor een ruil, terwijl de bezitter ervan
zijn stuk kan houden. Bij de Poes kan de aanbie
der zijn stuk dan wel niet kwijt, maar hij verkeert
in de gelukkige positie dat hij dit wederom moet
ruilen met de aanbieder aan zijn rechterzijde
die het hem gegeven heeft. Zelf krijgt hij zijn
originele stuk terug, dat immers meer waard was
dan hetgeen hij opnieuw wilde ruilen. Bij de
Vogel staat het spel, zoals dat gespeeld is voor
het bij de bezitter van dit stuk kwam, volledig
vast en de aanbieder zit met zijn stuk opge
scheept. Komt hij nu bij de Kap-af, dan ligt het
spel niet alleen volledig stil, maar de aanbieder
moet ook nog eens een cent betalen. De Waal
verklaarde het 'herberg voorbij' aldus: in de
herberg verlangde men geen gasten van wie
schade in plaats van voordeel te verwachten was.
Wie zich aanbood had immers een ongunstige
dop, die hij aan een ander over wilde doen.
De aanbieder gaf de kastelein dus een fooitje.
Deze verwees de aanbieder vervolgens door naar
zijn buurman.48 Met deze laatste regels echter
136
Het Slabberjanspel