den vormen, zijn alleen de schenking van een portretminiatuur aan Frederik u van Denemarken (1583) en aan de keurvorst van de Palts (1587) bekend.3 In de Nederlanden heeft mogelijk ook Philips van Hohenlohe, echtgenoot van Maria van Oranje en schoonzoon van Willem van Oranje, een portretmedaillon ontvangen. In de zomer van 1586 adviseerde de graaf van Leicester Elizabeth om Van Hohenlohe te vereren met haar 'picture on a tablett'.4 Het moment waarop het medaillon aan Manmaker overhandigd werd, zal zeker met zorg gekozen zijn. Gezien het feit dat Manmaker het volgens de inscriptie uit handen van de graaf van Leicester ontving, er geen aanwijzingen gevonden zijn voor een reis van Manmaker naar Engeland en Leicester voor zover bekend pas in 1581 voor het eerst de oversteek waagde, doet zich slechts een beperkt aantal mogelijkheden voot. In de eerste plaats in 1582 toen Leicester de hertog van Anjou op zijn reis vanuit Engeland naar de Nederlanden begeleidde om diens inhuldiging in Antwerpen bij te wonen. Hoewel men Anjou en zijn gevolg in Middelburg eervol inhaalde, lijkt dit echter geen opportuun moment om een diplomatiek geschenk van de Engelse vorstin aan een Zeeuwse hoogwaardigheids bekleder te overhandigen. Waarschijnlijker lijkt een overhandiging tijdens de feestelijkheden rond de intocht van Leicester in de Nederlanden in december 1585, toen deze conform de afspraken bij het Verdrag van Nonsuch als afgezant van Elizabeth naar de Nederlanden kwam.5 Leicester bereikte op 20 december 1585 met een vloot van vijftig schepen en een groot aantal volgelingen de haven van Vlissingen, waar een hoog gezelschap hem opwachtte. Naast prins Maurits waren hier Willem Lodewijk van Nassau, Philips van Hohenlohe, luitenant-admiraal Justinus van Nassau en diverse vertegenwoordigers van de Staten van Zeeland aanwezig. Na die avond door de Engelse gouverneur van Vlissingen, sir Philip Sidney onthaald te zijn, scheepte het gezelschap zich de volgende morgen weer in om verder te zeilen naar Middelburg. Het weer was goed en er stond een stevige bries zodat Leicester - die onderweg nog het Engelse garnizoen in fort Rammekens inspecteerde - aan het eind van de middag de Middelburgse haven bereikte, waar hij wederom met veel égards ontvangen werd. Via de versierde Dampoort liep het gezelschap door een erehaag van schutters en begeleid door trommels en trompetten oveT de Lange Delft, waar vooral de versiering van het huis van de Merchant Adventurers de aandacht trok. Na een korte ceremonie op de Markt, liep de stoet naar de Abdij, waar Leicester zeven dagen zou logeren. Tijdens Leicesters verblijf in Middelburg deed zich een aantal gelegenheden voor waarbij het portretmedaillon aan Manmaker zou kunnen zijn overhandigd. In de eerste plaats tijdens het diner, dat de stad Middelburg en de Staten van Zeeland Leicester en zijn gevolg op kerstavond aanboden. In het stadhuis van Middelburg genoten de heren van 11 tot 17 uur van over vloedige hoeveelheden wijn, muziek, toneel en vele gangen gekookt en gebraden vlees.6 Het hoogtepunt van dit feestmaal dat maar liefst 445 ponden vlaams kostte, was de suikerdecoratie tijdens de laatste gang waarmee de Zeeuwse notabelen blijk gaven van hun erkentelijkheid voor de Engelse steun: een van suiker gemaakt kristallen kasteel op een rots van paarlemoer, waarover zilveren stromen liepen. Op deze rots lagen vogels, vissen en andere dieren gewond, gedood of naar adem happend met de blik hoopvol omhoog gericht op een schone maagd die leunend over de kasteelmuur haar armen naar hen uitstrekte. Zonder twijfel een allegorie op koningin Elizabeth als redster van de Neder landen. De buitenlandse gasten vonden het prachtig en zullen ook op hun beurt de nodige gulle gebaren gemaakt hebben. Tijdens het diner werden natuurlijk ook de nodige 'wonderfull welcomes' uitgesproken. Mogelijk werd het portretmedaillon dat nu door het Zeeuws Genoot schap is aangekocht bij deze gelegenheid aan Adriaan Manmaker overhandigd. Aannemelijker is echter dat dit pas op de volgende dag gebeurde, toen Leicester de Staten van Zeeland in het prinsenlogement in de Abdij ontving. Tijdens de twee jaren dat Leicester in de Nederlanden verbleef, heeft hij diverse malen contact met Manmaker gehad. Eind maart 1586 ging Man maker bijvoorbeeld persoonlijk naar Den Haag om de eed op het voeren van de administratie van de belastingen conform de door Leicester opgestelde instructie af te leggen. In het najaar van hetzelfde jaar hield Leicester Manmaker drie maanden in Den Haag om zijn rekening af te horen. Ook tijdens het verblijf van Leicester in Zeeland in de zomer van 1 587 toen Sluis door de Spanjaarden belegerd werd, zullen Leicester en Manmaker elkaar ontmoet hebben. Het blijft 144 Genootschapsverzamelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 30