Medical History, een Engels tijdschrift over de
geschiedenis van de geneeskunde en aanverwante
beroepen (juli 2003), heeft een artikel van een
Duits auteur (Ch. Schweikardt) over een Neder
landse arts: 'More than just a Propagandist for
Tea: Religious Argument and Advice on a Healthy
Life in the Work of the Dutch Physician Cornelis
Bontekoe'. Cornelis Bontekoe heette eigenlijk
Cornelis Decker. Hij werd in Alkmaar geboren in
1647. Naar het uithangbord op zijn vaders huis
koos hij de achternaam Bontekoe. Hij was vooral
bekend als propagandist voor thee; populair
was zijn Tractaat van het excellenste kruyd thee,
bekend als het 'Theetractaat', gedrukt in 1678.
Hiervoor werd Bontekoe beloond door de voc,
de grote thee-importeur voor China. Ook als arts
viel hij op doordat hij alle wijsgerige beginselen
van Descartes toepaste op de geneeskunde.
Hij begon als arts in Amsterdam maar werd later
een bekend hoogleraar in Leiden. In 1685 is
Bontekoe overleden na een val van een trap. Zijn
beginselen getrouw wilde hij geen aderlating, wat
volgens de medici zijn redding had kunnen zijn.
Omdat hij vooral bekend stond als propagandist
voor thee, werden zijn religieuze opvattingen
vaak ondergewaardeerd of miskend bij de beoor
deling van zijn werk. De auteur wil in dit artikel
de positie van Bontekoe laten zien in verband
met de belangrijkste godsdienstige stromingen
in die tijd in de Nederlanden, de betekenis van
zijn religieuze stellingname en waarheidsliefde,
zijn gevecht voor goede medicijnen en de
persoonlijke plicht om zorg te dragen voor eigen
gezondheid.
Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis
en Oudheidkunde te Gent (2002) bevat studies
over het verstedelijkingsproces en de oudste
stenen burgerwoningen in Veurne, over de mor
taliteit in Gent tijdens de achttiende eeuw, over
het financiële wel en wee in het achttiende-
eeuwse Zaffelare, en over het Latijnse onderwijs
te Gent en op het omliggende platteland rond
het einde van het Ancien Régime.
Van S. De Schaepdrijver is het artikel 'Drie Vlaamse
schrijvers en de Groote Oorlogde oorlogsaan
tekeningen van Virginie hoveling, Stijn Streuvels
en Cyriel Verschaeve'. Voor de feitengeschiedenis
van wo i is het dagboek van Streuvels van geen
waarde. Dat kon ook moeilijk, want zoals de
meeste Belgen mocht Streuvels nauwelijks zijn
dorp uit. Hij noteerde wel alles wat hij om
zich heen waarnam, daarbij vooral lettend op de
door de oorlog geschapen stemming bij zichzelf,
zijn kennissen en de mensen uit zijn streek.
Ook Lovelings oorlogsaantekeningen, pas uit
gegeven in 1999, bieden geen feitengeschiedenis.
Zij schreef in haar dagboek: 'Wie hier dagelijks
opmerkt schrijft altijd hetzelfde, stipt altijd aan
het treffend uitzicht van het bezettend krijgs
wezen tot eentonigheid toe, maar dat herhalen
zal misschien beter dan iets het levensbeeld
ener groote stad in oorlogstijd doen heropstaan'.
Cyriel Verschaeve ontwikkelde in de loop van
de oorlog zijn eigen 'mandaat', als duider van
het Vlaamsgezinde ongenoegen in het Belgische
leger. Zijn Oorlogsindrukken waren minder
bedoeld als dagboek dan als politieke essayistiek.
De dagboeken van Streuvels en Loveling vormen
samen met de Oorlogsindrukken van Verschaeve
een complex, maar toegankelijk corpus oorlogs
notities van Vlaamse schrijvers.
148
Aanwinsten ruilverkeer