Boekbesprekingen
12.4
Frits Smulders en Erik van der Doe
(samenstelling en redactie),
Hein Kluiver. Een Zeeuws cultuurhistoricus.
Middelburg/Zierikzee 2003. 383 blz., met
kleurenillustraties, gebonden.
ISBN 90-9017188-6. Prijs: 35,-.
Toen Hein Kluiver ongeveer vijfjaar geleden over
leed, namen twee van zijn vrienden uit het
Zeeuws Genootschap het initiatief voor een
postuum eerbetoon in boekvorm. Deze buiten
gewoon goed verzorgde uitgave is nu verschenen.
Een 'mengelmoes' noemen de samenstellers
het eindresultaat, omdat de bundel een nogal
heterogeen karakter heeft. De opzet was licht
te werpen op de wetenschappelijke en maat
schappelijke activiteiten van Kluiver in al hun
veelzijdigheid en hem tegelijkertijd met dit boek
de laatste eer te betonen. In de zesde en
laatste afdeling van het boek zijn alle teksten
opgenomen die, ter nagedachtenis, na Kluivers
overlijden zijn verschenen of uitgesproken. In de
vijf afdelingen daaraan voorafgaand worden
Kluivers kwaliteiten als historicus, muziekhisto
ricus, dialectonderzoeker, restaurator en zijn rol
in het Zeeuwse cultuurleven belicht. Tien van
deze teksten zijn van de hand van Kluiver zelf.
Daaronder bevinden zich twee stukken op
muziekhistorisch gebied die in deze bundel voor
het eerst worden gepubliceerd. In de andere
teksten geven auteurs nadere beschouwingen
over Kluivers werk. De meeste daarvan zijn al
eerder verschenen, maar voor dit doel uitgebreid
dan wel opnieuw geredigeerd. Aan het eind is
een lijst van Kluivers publicaties toegevoegd.
De uitvoerige verantwoording van de redactionele
bewerking van alle bijdragen kenmerkt de zorg
vuldigheid waarmee de samenstellers te werk
zijn gegaan.
Het boek is om meerdere redenen betekenisvol.
Omdat persoon en wetenschapper zich bij Kluiver
niet laten scheiden, is dat niet verwonderlijk.
Voor hen die Kluiver nabij stonden, heeft het
boek ongetwijfeld grote waarde als herinnering.
Maar er is meer. Kluivers waardevolle herziening
van de bouwkundige reconstructie van de
Middelburgse abdijgebouwen is nu voor een
groter Zeeuws publiek toegankelijk gemaakt. De
wetenschappelijke discussie rond zijn proefschrift,
die hij zelf niet meer heeft kunnen voeren,
is in het boek bijeengebracht. Twee nog niet
eerder gepubliceerde artikelen van Kluiver over
historische stemmingen in relatie tot de leer
der affecten in de muziek, hebben nu alsnog
een bestemming in druk gevonden.
Een evaluatie van Kluivers betekenis voor de Zeeuwse
geschiedschrijving en voor het Zeeuws Genoot
schap wil het boek niet zijn. Terecht merken de
samenstellers op dat het voor een synthese nog
te vroeg is. Maar het boek zit wel vol aanzetten
daartoe. Een aantal karakteriseringen komt er
steeds opnieuw in terug. Kluiver was in de
eerste plaats een 'uomo universale'. Hij had een
brede historische interesse. Een meerwaarde van
zijn brede oriëntatie was dat hij de verschillende
gebieden waarop hij actief was, steeds opnieuw
met elkaar in verband bracht. Hij toonde bijvoor
beeld veel gevoel voor de historische ontwikke
ling van het dialect. Ook zijn werkzaamheden
als restaurator van antieke meubelen, klokken en
muziekinstrumenten liet hij voorafgaan door
historisch onderzoek.
Veel auteurs prijzen het nauwgezet en uitvoerig
bronnenonderzoek dat Kluiver verrichtte en zijn
grote feitenkennis die daaruit voortvloeide.
Sommigen vinden echter dat hij te gretig was
in zijn streven samenhang tussen feiten te zien
en aldus historische raadsels op te lossen. In zijn
artikel over Adriaan van de Vennes schilderij
'Gezicht op de haven van Middelburg', waarmee
het boek opent, herleidt Kluiver de afbeelding
op dit schilderij tot de historische gebeurtenis
van het vertrek van Robert Sidney, de Engelse
gouverneur van Vlissingen, in 1616. Nu na
Kluivers dood een jaartal onder de vernislagen
op het schilderij tevoorschijn is gekomen dat niet
overeenstemt met Kluivers bevindingen, blijft
alleen de kracht van zijn argumentatie overeind.
Door het meeslepende van Kluivers verhaal vraagt
de lezer zich mogelijk eerder af of het jaartal
wel klopt dan dat hij Kluivers analyse in twijfel
trekt. Terecht is dit artikel toch in de bundel
opgenomen.
Boekbesprekingen
149