dienst van de marine en dus met recht een admiralengeslacht te noemen, een titel die tot nu toe alleen op de Evertsens van toepassing is. Als mede-onderzoeker van de Zeeuwse archieven ken ik de moeilijkheden die het onderzoek hier meebrengt. Tal van keren kregen de Zeeuwen te maken met vloeden, branden en stormen; en bij bestendig weer was het oorlog... Het onderzoek in Zeeland vereist dan ook een goed richtings- gevoel en een brede kennis van de Zeeuwse 'wegen', die op het eerste gezicht ondoorgronde lijk lijken. Dat zijn ze ook, want het geheel blijft verrassen. Roos bewijst de ware loods te zijn met dit proefschrift, door met de handicap van ontbrekende archieven toch een kloppend verhaal te maken. In zeven hoofdstukken wordt de lezer geleid door de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw; een maritieme rondleiding aan de hand van de admiralen Evertsen. Door deze persoonlijke benadering, die typerend is voor een familiebiografie, is het een leesbaar boek en zal iedere oprecht geïnteresseerde lezer zich geboeid weten door dit hoofdstuk in de maritieme geschiedenis. Hoewel Roos ook enkele gedurfde theses poneert, valt het te betreuren dat deze niet dieper zijn uitgewerkt. Dit zal er wellicht mee te maken hebben dat de promotiecommissie twijfels uitte, maar ik hoop, nee, ik neem aan dat Roos zich nog zal toeleggen op deze onderwerpen. Zo had de vermeende homoseksualiteit van Cornelis Evertsen de Jongste door verder onderzoek wellicht nog wat kunnen worden uitgediept. De vriendschappelijke relatie van deze Evertsen met de stadhouder-koning Willem m is in teressant genoeg voor verder onderzoek, zij het meer voor de politieke geschiedenis van de Republiek (die toch op vele fronten samenhangt met de maritieme geschiedenis). Persoonlijk zou ik graag de theorie over het ont breken van portretten van de dames Evertsen uitgewerkt willen zien. Het is niet erg relevant voor dit maritieme onderzoek, maar wel voor een betere blik op het dagelijkse en maatschappelijke leven van de Evertsens. Zoveel is er niet bekend over dat dagelijkse leven van de roemruchte admiralen. Hoewel Prud'homme van Reine in zijn biografieën over Tromp en De Ruyter een en ander aanhaalt, valt er toch nog heel wat te onderzoeken; zeker omdat Roos de stelling poneert dat de Evertsens de 'Zeeuwse gerefor meerd-bevindelijke levensstijl' nastreefden (met uitzondering van Cornelis Evertsen de Jongste, die een uitgesproken luxe levensstijl had). De stelling dat de portretten omwille van die levensstijl ontbreken vind ik discutabel, aangezien we van De Ruyter - zeker een vroom en sober levend man - en zijn familie toch een aantal portretten kennen. Ook zijn er tal van andere orthodox-calvinistische families te noemen die zich lieten portretteren; vaak zelfs regelmatig. Erg spijtig dat het nog niet uitgebreid is behan deld in dit onderzoek. Het citaat dat Roos aanhaalt: 'Die op zijn geslacht roemt, prijst de treffelijke daden der anderen', is een opdracht geweest van Herman Evertsen (1727-1778) aan het nageslacht. Een prijzens waardige opdracht, omdat de meesten het niet eren, maar blijven teren op de glorie van het voorgeslacht. De geschiedenis van dit illustere geslacht lezend komt men tot de ontdekking dat de Evertsens inderdaad deze opdracht hebben nageleefd: niet voortleven op de oude glorie maar eigen 'treffelijke daden' verrichten, zich op de achtersteven in gezelschap wetend van het voorgeslacht. Ik sluit me vooralsnog aan bij de rangen van hen die, in navolging van de eeuwenoude strijd tussen de Zeeuwen en Hollanders, wachten op een tegenprestatie uit de Hollanden. Zeker met nog een proefschrift over Zeeuwse maritieme geschiedenis in het verschiet, zal het een zware kluif voor hen worden. Jeroen-Martijn Hangoor 154 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 40