SpUMEfiJ
Ronald Stenvert, Saskia van Ginkel-Meester,
Elisabeth Stades-Vischer, Chris Kolman.
Met medewerking van Piet van Cruyningen.
Monumenten in Nederland; Zeeland. Rijksdienst
voor de Monumentenzorg, Zeist, Waanders
Uitgevers, Zwolle. 320 blz., afbeeldingen in
zwart-wit. ISBN 90-400-8830-6. Prijs: 43,50.
Figuur 3.
De meestoof 'Nederland' bij 's-Heerenhoek werd rond 1840
gebouwd en is een zichtbaar restant van de verwerking van
de ooit bloeiende meekrapteelt. Foto uit besproken boek.
In 1997 verscheen in de reeks Huizen in Nederland
het deel Zeeland en Zuid-Hollandeen gezamen
lijke uitgave van de Vereniging Hendrick de
Keyser en Waanders Uitgevers1. Dit werk bevatte
een uitvoerige architectonische inleiding over het
gekozen gebied, gevolgd door een beschrijving
van het huizenbezit van de Vereniging Hendrick
de Keyser in beide provincies. Hierin school ook
de beperking van het boek, die nog versterkt
werd doordat de vereniging in Zeeland slechts
achttien panden bezit, welke bovendien gecon
centreerd zijn in enkele Zeeuwse steden. Wel
werden ook panden beschreven die reeds door
oorlogsgeweld verloren waren gegaan. Dit
verdienstelijke overzichtswerk wordt nu gevolgd
door een nieuw overzicht van de monumenten
in Zeeland, dat inhoudelijk breder is opgezet.
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg brengt
sinds 1996 een reeks boeken uit over cultuur
historisch waardevolle monumenten in Nederland.
Naast de oudere bouwkunst krijgt de architectuur
uit de periode 1850-1940 ruime aandacht.
Na eerdere delen over de provincies Utrecht,
Noord-Brabant, Overijsel, Groningen, Gelderland,
Friesland, Drenthe en Limburg is in september
jongstleden het deel over Zeeland verschenen,
een kloek boek van ruim driehonderd bladzijden,
in groot formaat en rijk geïllustreerd.
Het voorwerk opent met een Ten geleide, dat een
uitvoerige verantwoording van de gekozen
opzet bevat. De opbouw van de lemma's wordt
beschreven en de selectiecriteria worden zorg
vuldig verantwoord. De auteurs zijn zo eerlijk te
bekennen dat de uiteindelijke keuze, die nodig
was wegens de breedte van het spectrum (oude
en nieuwere bouwkunst in het gehele gewest,
evenwel met uitsluiting van inmiddels verdwenen
bouwwerken; dit is een belangrijk verschil met
de zes jaar geleden verschenen uitgave van de
Vereniging Hendrick de Keyser), die van de
auteurs zelf is. Algemene criteria voor hun
selectie waren gaafheid, historische betekenis,
architectonische kwaliteit en bouwhistorisch
belang.
De kern van het boek wordt gevormd door het
deel Steden, dorpen, monumenten (blz. 64-293).
Daarin worden in alfabetische volgorde de
belangwekkende bouwwerken van alle Zeeuwse
steden en nagenoeg alle Zeeuwse dorpen
behandeld. Een dergelijk breed opgezet cultuur-
topografisch overzicht, dat veel verder gaat dan
het monumentenoverzicht uit 1997, is nog niet
eerder verschenen, en dat maakt deze publicatie
op zich al belangrijk.
De beschrijving van de historische kernen wordt
voorafgegaan door een viertal inleidingen:
Historie, Stijl en verschijningsvorm, Materiaal en
constructie en Regio's. Hierin wordt duidelijk
dat dit boek voor een breed publiek bedoeld is,
zoals ook in het Voorwoord wordt opgemerkt;
de teksten zijn algemeen van aard en niet te
technisch geschreven. Ook in dit opzicht verschilt
deze uitgave van de eerder genoemde studie
van de Vereniging Hendrick de Keyser. Voor wie
meer wil weten, noemt de bibliografie achterin
publicaties waarin nader wordt ingegaan op
historische en bouwkundige aspecten. Aardig is
dat en passant historische lacunes worden ge
signaleerd, zoals met betrekking tot de rol van
Middelburg in de achttiende eeuw als regionaal
historisch centrum, waarover vrijwel niets bekend
is. Het is zeer wel mogelijk dat de stad in dit
opzicht belangrijker was dan tot nu toe is aan
genomen, schrijft Piet van Cruyningen in zijn
historische inleiding (blz. 16).
Boekbesprekingen
155