EIHMIBJ De aantrekkelijkheid van een boek als het onder havige is uiteraard in belangrijke mate afhankelijk van het beeldmateriaal. Op dit punt verdienen de samenstellers en de uitgever veel lof. De meeste foto's (alle in zwart-wit) zijn voor het doel van deze publicatie gemaakt en zijn van uitstekende kwaliteit: scherp, vanuit een goed punt gemaakt en met een minimum aan ontsierend autoblik. Het boek wordt besloten door een plaatsnamen- en een persoonsnamenregister, de reeds genoemde bouwkundige-termenlijst en een beknopte literatuuropgave. In de verantwoording van de bibliografie wordt opgemerkt dat van alle geraadpleegde literatuur slechts een gering deel kon worden genoemd; opgenomen is de gebruik te algemene literatuur, die is aangevuld met de belangrijkste publicaties op architectuurgebied voor Zeeland. Uiteraard ontslaat deze beperking de auteurs niet van de plicht een beredeneerde selectie te maken. Een cursorische blik in de lijst wijst uit dat de samenstellers op dit punt wel een paar steken hebben laten vallen. Zo bestaat de bibliografie goeddeels uit monografieën, terwijl bekend is dat er tal van belangrijke gaten zijn in de monografische geschiedschrijving over het culturele verleden van Zeeland. Op sommige terreinen worden deze lacunes enigermate goed gemaakt door tijdschriftpublicaties, maar die ontbreken vrijwel in het boekenoverzicht. Dat wetenschappelijke kwaliteit een schiftende rol heeft gespeeld, is niet aannemelijk, aangezien wel bescheiden artikelen in periodieken van heemkundige kringen worden genoemd. Een generieke verwijzing naar het Zeeuws Tijdschrift, het Bulletin van de Stichting Oude Zeeuwse Kerken en het onderhavige tijdschrift (dat ove rigens wel enkele malen genoemd wordt in de bibliografie) zou dan ook zeker op zijn plaats zijn geweest; in deze periodieken zijn in de loop der jaren heel wat bijdragen over Zeeuwse architec tuur en architecten verschenen. De literatuurlijst is thematisch geordend en onder 'Zeeuwse architecten' wordt wel de monografie van Johan de Koning over de Middelburgse bouwmeester Piet Götzen (Middelburg, 2001) genoemd (wiens naam in het personenregister geheel ontbreekt), maar niet diens geschrift over de voor Zeeland veel belangrijkere architect Arend Rothuizen (Welsaaingevoegd en welgebouwd [Middelburg, 1991]), aan wiens werk terecht veel aandacht wordt geschonken in het boek. De bibliografie lijkt overigens wel goed bijgewerkt te zijn; de zeer recente studie van Inge Breedveldt Boer over Van Baurscheit (Utrecht, 2003) is niet aan de aandacht ontsnapt (al had wel vermeld kunnen worden dat deze integraal op het internet beschikbaar is, te meer daar niet duidelijk is of er reeds een handelseditie van dit proefschrift verschenen is). De vormgeving van het boek is goed verzorgd en aantrekkelijk. De kopteksten met plaatsnamen en de gespatieerde, in vetdruk geplaatste lemmata vergemakkelijken het zoeken en maken de tekst overzichtelijk. De schutbladen voorin en achterin bevatten respectievelijk een historische (1865) en een contemporaine kaart van het eilandengewest Zeeland. In de bijschriften van het fotomateriaal ontbreken eigenaardig genoeg de eindpunten, terwijl de aanhalingstekens in deze teksten verkeerd geconverteerd zijn. De aanduiding 'Zeeuwsch Genootschap' op blz. 320 is niet precies. De stofomslag is fraai (op het voorplaat pronken de Schotse Huizen te Veere), maar voor de band is een eigenaardige oranje tint met een lelijke preeg in blauw gekozen. Het deel Zeeland van Monumenten in Nederland is een goede aanschaf voor iedere Zeeuw die geïnteresseerd is in de historische achtergrond van de bebouwde omgeving, die soms rijker is dan men denkt. Het boek kan dan ook voor leuke verrassingen zorgen. Frits Smulders Noot 1 Besproken in Zeeland, jaargang 6, nummer 3 (september 1997), blz. 120-121. Voorts kan worden gewezen op het Kunstreisboek Zeeland (samenstelling Peter Don, Weesp, 19858), dat eenzelfde opzet heeft als de hier besproken uitgave, maar veel bescheidener is uitgevoerd. Boekbesprekingen 157

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 43