dezelfde stormvloed verlaten wordt als Sinte
Philipslandt, waarschijnlijk meer dan 100 meter.
Bovendien zullen door de niet-archeologische
werkzaamheden bij de dijkverzwaring resten
van de begraafplaats waarschijnlijk zodanig
zijn verplaatst, dat ze over een grotere ruimte
verspreid raakten.
Vindplaats St.-Philipsland - Mosselkreek
in of rond het jaar 1969, nog voor de afsluiting
van de Oosterschelde, is ook buitendijks verder
naar het westen door L.J. van der Gouwe
een complete grape van rood aardewerk ontdekt.
De vindplaats bevindt zich zuidelijk van het
verlengde van de dreef van de boerderij 'De
Zwarte Schouw', die tussen de Oude Weg en
de Abraham Wisseweg is gesitueerd (fig. 2, 3).
De grape bevond zich zonder verdere context in
het slik bij de laagwaterlijn, op een afstand van
ca. 1 50 meter van de dijk en is gevonden bij
extreem laag water en een aflandige oostenwind.
Andere sporen zijn bij deze vondst niet aan
getroffen, dan wel niet herkend door de vinder.
In de directe omgeving waren nog wel de duide
lijke sporen van verdronken cultuurlandschap
zichtbaar in de vorm van overgebleven boom
stronken op de slik. Van der Gouwe heeft dit
verdronken land toen ook op foto vastgelegd
(fig. 6). Sporen van parcellering in het cultuur
land, zoals bijvoorbeeld bij het verdronken
Valkenisse, zijn niet geconstateerd.
De grape (cat. nr. 11) is van hetzelfde type als vier
grapen van de vindplaats Mosseldam, zij het
dat dit exemplaar één oor heeft. Qua datering is
ook deze vondst dus te plaatsen in de periode
van de eerste inpoldering door Anna van
Bourgondië. De grape is door de vinder geschon
ken aan de Heemkundekring Philippuslandt.
Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het een losse
vondst betreft, die duidt op mogelijke bewoning
in de directe omgeving. Vrijwel zeker zal het hier
dan gaan om bewoning in de vorm van een
alleenstaande (ontginnings)boerderij in de polder.
Conclusies en nieuwe vragen
Ondanks de beperkt voorhanden zijnde informa
tie zijn er voldoende aanwijzingen voor de vast
stelling van de plaats van het voormalige dorp,
dat bij de eerste inpoldering behoorde en kunnen
zelfs verdergaande conclusies getrokken worden.
De skeletresten en de vermoedelijke delen van kisten
kunnen nauwelijks anders geïnterpreteerd worden
dan restanten van begravingen op het kerkhof
van het oude Sinte Philipslandt. Gezien de histo
risch bekende locatie zijn deze resten in 1978 op
hun oorspronkelijke positie waargenomen. Met de
ligging van het oude kerkhof hebben we ook de
aanwijzing voor de ligging van de aan de heilige
Philippus gewijde kerk in de directe omgeving.
Pas in de negentiende eeuw werden begraaf
plaatsen immers buiten het dorp aangelegd:
ook in het in 1645 nieuw aangelegde Sint
Philippusland bevindt zich rondom de kerk een
kerkhof.21 Op grond van deze gegevens weten
we dus nu de ligging van het hart van het
verdwenen dorp.
De door Reijngoudt vermelde concentratie van
funderingen en welputten, de vele bakstenen,
de grote hoeveelheden scherven en het in 1954
nog gevonden schelpenpad en de afvalkuil direct
ten westen van de Mosseldam zijn eveneens
aanwijzingen dat we ook daar met resten van het
verdronken dorp te maken hebben. Wanneer we
de datering van het aardewerk uit de afvalkuil in
ogenschouw nemen dan bestaat de mogelijkheid
dat de afvalkuil al bij de overstroming van 1511
niet meer in gebruik was of zelfs bij de over
stroming buiten gebruik is geraakt. In dat laatste
geval zou de dikke laag 'stro' bovenop het afval
verklaard kunnen worden als de overblijfselen
van drijvend organisch materiaal dat bij de
vloed is opgestuwd en na de droogmaking is
gedeponeerd.
Figuur 6.
Verdronken cultuurlandschap met boomstronken langs de
Mosselkreek. Foto L.J. van der Gouwe.
52
Op zoek naar Sinte Philipslandt