if C I d II U I 6.A Ringdorp Uitgaande van de veronderstelling dat beide vindplaatsen tot dezelfde nederzetting hebben behoord, is de grote afstand van 110 meter of zelfs meer tussen de beide vindplaatsen opmerkelijk. Naar mijn mening kan dit echter een indicatie geven voor de plattegrondsvorm van het verdwenen dorp. Niet aannemelijk is dat het dorp de vorm had van een kerkringdorp, zoals bij vele nog bestaande en de meeste ver dronken dorpen het geval is, omdat deze dorpen op een organische wijze zijn gegroeid rondom kerk en kerkhof vanaf de tiende of de elfde eeuw.22 Het ligt veel meer voor de hand dat het oude Sinte Philipslandt, dat na 1487 wordt aan gelegd, de vorm heeft gekregen van een in die periode al gebruikelijke dorpsaanleg, namelijk die van een voorstraatdorp, waarbij de enige straat, de Voorstraat, loodrecht op de polderdijk wordt aangelegd.23 Het is zelfs erg aannemelijk dat het dorp volgens hetzelfde plan is aangelegd als het slechts enkele jaren oudere St.-Annaland op Tholen, als een variant van het voorstraatdorp, namelijk met de plattegrond van een ringstraat- dorp.24 Ook hier vond immers de bedijking van het gebied plaats onder auspiciën van dezelfde Anna van Bourgondië, wier schutsheilige St. Anna ook nog in de naam van het dorp werd weergegeven. Met een dergelijke dorpsvorm is een grote afstand tussen de bewoning aan de dijk en de kerk met kerkhof aan het andere einde van de voorstraat goed te verklaren. Haven Vermoedelijk zal Sinte Philipslandt, net als St.-Annaland, ook een haven hebben gehad, hoewel daarover nog niets in de bronnen is aangetroffen. Indirect lijkt daarvoor echter wel een aanwijzing te vinden te zijn op oude kaarten. Zowel een kaart uit 1648 van de hand van Jeremias Bastingius25 als de afgebeelde kaart uit 1668 en een kaart uit 16 8 2 26 tonen direct bij de locatie van het oude kerkhof een kleine kreek. Op de kaarten uit 1648 en 1682 loopt deze kreek nog door het buitendijkse slik of schor naar het zuiden, naar de Mosselkreek, langs de dan grotendeels buitengedijkte resten van het oude dorp. Deze kreek zou de aanwijzing kunnen zijn voor het bestaan van een haven. Het is zeer wel mogelijk dat bij de opeenvolgende vloeden ook overstroming heeft plaatsgevonden via de haven, die meestal de zwakste schakel vormde in de zee wering. Dat is ook nog gebleken bij de jongste ramp in 1953 in onder andere Goedereede, Kortgene, Stavenisse, Vlissingen en Zierikzee.27 Het is niet ondenkbaar dat de afgebeelde kreek is ontstaan als inbraakgeul op de plaats van de haven van Sinte Philipslandt. Verder onderzoek Uit bovenstaande moge blijken dat van de archeologische resten van het verdronken Sinte Philipslandt niet veel meer bewaard zal zijn gebleven. Er zullen zich zeker nog resten bevin den op de vindplaats Abraham Wisseweg, onder het dijklichaam. Gezien de waarneming is het niet aannemelijk dat veel resten ongeschonden de waterstaatswerkzaamheden van 1978 hebben doorstaan. Opmerkelijk is wel dat tijdens de werkzaamheden geen funderingen zijn aange troffen. Dit zou kunnen inhouden dat resten van de kerk niet zijn aangesneden en in de omgeving nog intact aanwezig zijn, hetzij binnen-, hetzij buitendijks. Het lijkt dan ook nog de moeite waard om daar, om te beginnen door middel van gerichte boringen, nog onderzoek naar te doen. Ook het bronnenonderzoek is nog niet geheel voltooid. Het is zeker de moeite waard om al het bekende archiefmateriaal in het Zeeuws Archief over de eerste inpoldering van het eiland nog eens te doorvorsen om mogelijk meer informatie te verkrijgen over het dorp. De aandacht zou daarbij vooral kunnen uitgaan naar stukken betreffende Anna van Bourgondië. Daarnaast zou onderzoek in het archief van Oudmunster te Utrecht nog nieuwe gegevens aan het licht kunnen brengen over het kortst bewoonde verdronken dorp in Zeeland. Op zoek naar Sinte Philipslandt 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 11