De zaak Walcheren in het Lagerhuis
Ir. T. Verheul (1930)
was van 1963 tot 1969 in Goes werkzaam
als directeur van waterleidingmaatschappijen
in Midden- en Noord-Zeeland.
Later was hij onder meer
voorzitter van het College van Bestuur van de
TH Delft en zelfstandig adviseur.
De Engelse invasie van 1809 op het door de
Fransen bezette Walcheren verliep aanvankelijk
voorspoedig, met uitzondering van de bezetting
van Vlissingen. Pas na een heftig bombarde
ment medio augustus waarbij het mooie
stadhuis in vlammen opging, gaf Vlissingen
zich over. De bezetting van het eiland moest
na enkele maanden worden beëindigd vanwege
het groot aantal zieken en sterfgevallen onder
de bezetters. Het hoofddoel van de expeditie,
een aanval op Antwerpen, was al eind augustus
opgegeven. Een groter fiasco is nauwelijks
denkbaar. Het fiasco maakte dan ook grote
indruk in Engeland, onder politici en onder
de bevolking. Begin 1810 was deze mislukte
expeditie onderwerp van een parlementaire
enquête in het Lagerhuis, die in dit artikel
wordt besproken.
Politieke situatie
Over de Engelse invasie op Walcheren van 1809
is al veel geschreven. Recent verscheen het boek
van T. van Gent.1 Zo kreeg ook de zogenaamde
'Walcherse koorts', die onder de Engelsen veel
slachtoffers maakte, veel aandacht. Dat gebeurde
onlangs nog in een artikel in Zeeland van
Van Voorst Vader, die het belichtte vanuit onze
huidige medische kennis.2 Wat echter weinig
aandacht kreeg was de parlementaire enquête
die, al spoedig na de terugkeer van de troepen
in Engeland, daar werd gehouden.
Figuur 1.
'Het landen der Engelsehen op het eiland Walcheren en
attaque op het Ford den Haak, in de maand Augustus 1809'.
Aquatint door A. Lutz, naar tekening van J. Jelg'erhuis, met
adres van N. van Kamphoff te Amsterdam, z.j., h. 30,5 cm,
br. 35,5 cm. Zei. 111. Ill, 295.
60
De zaak Walcheren in het Lagerhuis