imea genomen over het verblijf op Walcheren. Op 29 oktober droeg hij het commando over aan generaal Don. Bij zijn terugkeer in Engeland bracht hij de regering op de hoogte van de gezondheidssituatie. Hij begreep dat toen al was besloten tot evacuatie. Het verhoor van Rear Admiral Strachan17 Strachan beschouwde de vernietiging van de vloot, het dok en het arsenaal te Antwerpen in combinatie met de destructie van dokken en arsenaal te Vlissingen als hoofddoel van de expeditie. Hij was op 19 juni geconsulteerd over de haalbaar heid ervan. Hij wees toen op de moeilijkheden van de navigatie van de Schelde, slechts een enkeling was daarmee vertrouwd, en op de grote kans dat de Fransen er tijdig in zouden slagen troepen naar Antwerpen te brengen en hun schepen stroomopwaarts van Antwerpen te krijgen. Om Antwerpen te bereiken zouden ook de forten Lillo en Liefkenshoek moeten worden ingenomen. Daar was in april weliswaar een drempel aangebracht, maar dat zou geen beletsel behoeven te zijn. Strachan was door de regering niet op de hoogte gesteld van de actuele situatie van Antwerpen, Lillo en Liefkenshoek; hij betwijfelde of de regering wel over die informatie beschikte. Strachan was rond 10 augustus al met zijn vloot bij Bath. Wel verlaat door de weersomstandig heden, die hadden gedwongen eerst naar de Roompot te varen. Strachan had het nodig geoordeeld om op 27 augustus een brief te sturen naar de regering, waarin hij zijn zorgen uit over de geringe voortgang. Als hij had geweten dat de brief openbaar zou worden, dan had hij wellicht de formulering anders gekozen; maar verder bleef het een brief met feiten. Hier openbaart zich duidelijk de spanning tussen vloot- en legerleiding. Hij was toen en nog steeds van mening dat het spijtig was dat besloten werd tot de terugtocht, terwijl de vloot al zover was gekomen en de man schappen behoorlijk enthousiast waren. Hij had begrip voor het besluit van Chatham, gezien de vele zieken, het seizoen en de toegenomen sterkte van de vijand. Maar hij was van mening dat men wel een poging had moeten onder nemen om de forten Lillo en Liefkenshoek te veroveren met mogelijkheden voor een verdere aanval. Op 24 augustus had hij met Chatham gedineerd en toen geen twijfels gehoord over voortzetting van de expeditie. Wel noemde Chatham toen de toegenomen sterkte van de vijand. De gunstige condities voor een landing bij Zandvliet kwamen wel ter sprake. Tijdens een vervolggesprek op 25 augustus opperde Chatham een terugtocht en suggereerde een brief van Strachan over dit onderwerp. In die brief stelde deze een aanval op de beide forten voor, met een vervolgaanval langs de beide oevers. Maar de legercommandanten twijfelden aan het succes. Chatham zag vooral de linkeroever als zeer kwetsbaar, omdat daar de Franse troepen uit Vlaanderen zouden kunnen terugslaan, en kon zich niet verenigen met Strachans voorstel. Een aanvalsplan voor Antwerpen was nog steeds niet voorhanden, het zou pas worden opgesteld als de beide forten zouden zijn ingenomen. Eind augustus werd het dus duidelijk dat de expeditie was mislukt. Waarom - zo vroeg de commissie zich af - dan nog zo lang op Walcheren gebleven, waar het aantal zieken alsmaar opliep. Het verhoor van Castlereagh, minister van oorlog18 Uit dit verhoor is nog op te maken dat de bedoeling van de positionering van de vloot in de Westerscheldemond bedoeld was om de verbinding Cadzand - Vlissingen te bewaken en de aanval op Vlissingen te ondersteunen. Als aanvulling op het oorspronkelijke plan ging op 16 juli een order uit om na het voltooien van de opdracht onmiddellijk terug te keren, met achterlating van troepen op Walcheren. Bij de parlementaire behandeling, die volgde op de verhoren, werd duidelijk dat de eerste melding van ziekte op 2 september was. Bijzondere vermelding verdient het feit dat Castlereagh al in oktober 1807 van de ongezonde situatie op Walcheren op de hoogte zou zijn geweest. Hij komt derhalve zonder enige twijfel in aan merking voor de prijs van de hoofdschuldige.'9 Het verhoor van de medici Ter illustratie van de ervaringen van de gewone soldaat volgt eerst een verslag van een oog getuige: De zaak Walcheren in het Lagerhuis 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 23