Het aardewerk
Het geborgen vondstmateriaal bestond uitsluitend
uit aardewerk. Een deel daarvan is echter niet
meer aanwezig. In totaal zijn van de vindplaats
Mosseldam achttien, voornamelijk complete
of bijna complete, exemplaren meegenomen.
Daarvan zijn er nu nog tien bewaard gebleven en
een bodemfragment van een elfde. Den Braber
heeft vijf stuks aardewerk verkocht in Middel
burg: vier daarvan waren blijkens zijn informatie
grote grapen (kookpotten) van rood aardewerk.
Het vijfde was volgens zijn beschrijving van grijs
geglazuurd aardewerk, circa 10 centimeter hoog
en had aan weerszijden aangeknepen dichte
oortjes. Vermoedelijk betreft het een steengoed
spinkruikje. Hierin bevonden zich naar de
herinnering van Den Braber zaadjes; zijn idee was
dan ook dat het om een kruidenpotje ging.17
In de collectie Reijngoudt ontbreken een grote grape
en een pispot. De laatste is geruild, van de eerste
is niet bekend hoe deze verdwenen is, maar beide
voorwerpen zijn nog zichtbaar op een foto in het
Brabants Nieuwsblad van 24 november 1966.
een olielamp (cat. nr. 10). Een bodemfragment
is mogelijk afkomstig van een pispot. Mogelijk
is een deel van het roodbakkende aardewerk
geproduceerd in het nabijgelegen pottenbakkers
centrum Bergen op Zoom.
Op basis van de vormkenmerken kan het complex
gedateerd worden in het laatste kwart van de
vijftiende eeuw en het begin van de zestiende
eeuw, ca. 1475-1510. Een vergelijkbare steen
goed kan is aangetroffen in de brandlaag van
het begijnhof te Schiedam, dat in 1494 of kort
daarvoor door brand is verwoest.18 Ook het rood
bakkende aardewerk van het Fliplandse complex
komt overeen met de Schiedamse vondsten.
Een aantal grapen uit onze context zijn goed
vergelijkbaar met vondsten uit de beerput van
het huis 'ln den Struys' te Veere. Dit complex
wordt gedateerd tussen 1425 en 1500.19 Het
onderzoek van ons aardewerk toont dus aan dat
al het materiaal gedateerd kan worden in de
eerste bewoningsperiode van het eiland van 1487
tot 1532, zelfs meer nauwkeurig in de eerste
helft daarvan.
Afvalkuil
Figuur 3.
Overzicht van het bewaarde aardewerk van de vindplaats
Mosseldam. Foto scez.
De functies van het aardewerk in ogenschouw
genomen is het grootste deel te rangschikken
onder het keukengerei: de bakpan en grapen
vertonen meestal de duidelijke gebruikssporen
van contact met vuur. Het bord en de kannen
behoren tot het tafelgerei, de pispot diende voor
de persoonlijke hygiëne en de olielamp natuurlijk
voor verlichting. Opmerkelijk is dat een variatie
aan functies is vertegenwoordigd, waarvan een
deel niet te verwachten is in een provisiekelder.
Bovendien blijkt een groot deel van de 'complete'
potten niet compleet te zijn, maar zodanig
gebroken of beschadigd dat het voor zijn functie
niet meer bruikbaar was. De olielamp is zelfs
met een beschadiging nog langer in gebruik
Op één stuk na zijn alle voorwerpen van roodbakkend
aardewerk, dat spaarzaam van loodglazuur is
voorzien (fig. 3). De uitzondering wordt gevormd
door een grijze steengoed kan, die geproduceerd
kan zijn in Aken of Raeren (cat. nr. 1). Van deze
kan ontbreekt de rand. Het merendeel van het
roodbakkende gewone gebruiksaardewerk bestaat
uit kookpotten op pootjes (grapen, cat. nrs. 4-8).
Van de overige objecten is er van elke vorm maar
één exemplaar aanwezig: een bakpan (cat. nr. 2),
een bord (cat. nr. 3), een kan (cat. nr. 9) en
Op zoek naar Sinte Philipslandt