13.2 gebleven: brandsporen op de breuk van de bovenste lekschaal maken duidelijk dat de onder ste schaal in gebruik bleef. De lamp werd pas weggegooid nadat ook de onderste schaal was beschadigd en zo geheel onbruikbaar werd. Op grond van deze gegevens van het aardewerk kan aangenomen worden dat de voorwerpen wegge worpen zijn omdat ze niet meer bruikbaar waren. Alle andere waargenomen resten in de vondst context kunnen ook niet anders geïnterpreteerd worden dan als afVal. Daarom kan vrijwel zeker geconcludeerd worden dat het door de vinders aangetroffen spoor niet een provisiekelder is geweest, maar dat het de resten van een afval- kuil, een beerkuil of beerput betreft. Vindplaats St.-Philipsland - Abraham Wisseweg Ook hier kon de ligging van de vindplaats nauw keuriger vastgesteld worden (fig. 2, 2). Op een afstand van ca. 110 meter van de vindplaats Mosseldam werden bij de uitvoering van de dijkverzwaring in 1978 door F. den Braber en J. Quist skeletresten in de vorm van pijpbeen- deren en schedels waargenomen. Enkele schedels die door de jeugd op staken waren geplaatst zijn door Den Braber aan de toenmalige wethouder Kosten overgedragen. Daarnaast heeft hij ook nog planken van kisten gezien, een tot nu nog niet bekend gegeven. De resten waren te zien over een grote lengte, naar schatting van Den Braber ca. 100 meter. De aangetroffen resten zijn door de aannemer direct onder het nieuwe dijk- lichaam verwerkt, omdat men de werkzaamheden niet wilde stilleggen voor nader onderzoek. De waarneming van Den Braber en Quist wordt ook bevestigd door dhr. L.J. van der Gouwe. Dij heeft nog een foto gemaakt van een van de schedels (fig. 4). Afgezien van deze foto is van de resten, voorzover bekend, niets meer bewaard gebleven. Kerkhof Vrijwel zeker hebben we hier te maken met de resten van het kerkhof van het oude Sinte Philipslandt. In een bestek voor de aanleg van een nieuwe dam of tragel over de Mossel- kreek en het Rammegors naar Tholen, gedateerd 11 april 1663, wordt de ligging van het oude kerkhof beschreven.20 Vermeld wordt dat de Figuur 4. Schedel van de vindplaats Abraham Wisseweg. Foto L.J. van der Gouwe. Figuur 5. Kaart van het opnieuw bedijkte eiland Sint Philippusland uit 1668. De ligging van het oude kerkhof is aangegeven; de pijl wijst naar de plaats waar de nieuwe dam aansluit op de zeedijk. Zeeuws Archief, kzgw, Zei. 111. i, 1537. 'nieuwen dam ende tragel' aangelegd dient te worden 'beginnende van den zeedijck van den dijckagie van Philipslant ende aan den zuijt zuijt west zijde van voorzeiden dijck omtrent de plaetse van het oude kerckhof. In 1663, achttien jaar na de herbedijking van de slikken en schorren van de voormalige polder, was de ligging van het meer dan een eeuw verdronken kerkhof dus nog of weer bekend. De aansluiting van de dam op de zeedijk is te zien op een oude kaart van vijfjaar na dato van het bestek (fïg. 5). Wanneer we deze kaart leggen over het verloop van de huidige zeedijk blijkt de ligging van de vindplaats en de locatie op de oude kaart vrij goed overeen te komen. Hiermee beschikken we over de belangrijkste indicatie voor de ligging van het oude dorp. De omvang van de resten, volgens Den Braber ca. 100 meter, hoeft niet te verbazen. De diameter van het kerkhof van het verdronken Valkenisse is meer dan 80 meter. Van Nieuwlande, dat door Op zoek naar Sinte Philipslandt 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 9