per recreatiezöne:
Voor elk recreatiegebied Schouwse,
Walcherse, Zeeuws-Vlaamse kust, het
Veerse meer en Grevelingenbekken
wordt een centraal en gespecialiseerd
ontspanningscentrum nodig geacht. De
volgende voorzieningen kunnen hierin
worden ondergebracht: grote overdekte
speelruimte, zwembad, winkelpromenade,
overdekte markt, cabaret, nachtclub, bar-
dancing en speelzaal.
Er wordt op gewezen, dat het totstand-
brengen van de secundaire ontspanningsele
menten sterk afhankelijk is van het particu
lier initiatief. De overheid kan alleen stimu
leren en begeleiden.
Dit kan tot uitdrukking komen door:
het aanwijzen en eventueel beschikbaar
stellen van terreinen;
het zorgen voor een goede ontsluiting
van de ontspanningsaccommodatie;
het bieden van mogelijkheden tot winst
gevende nevenexploitatie, zoals café;
restaurant, winkel, benzineverkooppunt
enz.;
het in bepaalde gevallen subsidiëren van
ontspanningsaccommodatie.
Recreatie op en aan het water.
Verwacht wordt, dat de watersport en de
sportvisserij zich sterk zullen ontwikkelen.
Bij de inrichtingsplannen zal meer aandacht
moeten worden geschonken aan de sport
visserij. die eigen voorzieningen vraagt. De
recreatie in de oevergebieden zal van steeds
grotere betekenis worden. Dit geldt zowel
voor de dag- als voor de meerdaagse re
creatie.
Grote mogelijkheden bieden het Veerse
meer en het Grevelingenbekken en weer
later het Zeeuwse meer. Het is gewenst, dat
deze gebieden zodanig worden ingericht,
dat zij kunnen wedijveren met het kustge
bied, waardoor de gewenste spreiding van
het recreatiebezoek kan worden bereikt.
Zeeland heeft ruim 20 jachthavens met
een gezamenlijke capaciteit van 3700 lig
plaatsen. Het Veerse meer heeft rekening
houdende met de jachthaven te Arnemuiden
en de sportvissershaven in Wolphaartsdijk
ruim 2000 ligplaatsen. Verwacht wordt,
dat de maximale capaciteit van 6000 lig
plaatsen aan het Veerse meer omstreeks
1990 wordt bereikt.
De volgende prognose wordt gegeven:
1968 1.700 ligplaatsen
1975 3.000
1980 4.000
1990 6.000
Ook voor de verblijfsaccommodatie aan
het Veerse meer wordt een sterke groei voor
speld. zoals blijkt uit onderstaand over
zicht:
Verblijfsaccommodatie
1968
1985
hotel/pension
550
2.000
zomerwoningen
3.350
11.000
gemeubileerd
500
1.000
kamperen
8.300
20.000
overig
500
1.000
Totaal
13.200
35.000
Natuur- en landschapsschoon.
Voor het natuur- en landschapsschoon
landinwaarts bestaat steeds meer belang
stelling. Deze ontwikkeling moet verder wor
den gestimuleerd door:
a. verdergaande, doelgerichte landschaps
bouw;
b. uitbreiding van bestaande en aanleg van
nieuwe bossen en concentratiepunten
voor de openluchtrecreatie;
c. het stichten van verblijfsaccommodatie;
d. het geven van voorlichting over de mo
gelijkheden tot verpozing in het lande
lijk gebied.
Het landelijk gebied moet mede een
funktie hebben als uitwijkmogelijkheid voor
de kustrecreanten bij minder goed strand
weer.
Voorzieningen voor dagrecreatie bij stede
lijke agglomeraties.
De ontwikkelingsschets - 1967 van de pro
vincie Zeeland houdt rekening met een ster
ke bevolkingsgroei in het Deltagebied. Door
de economische ontwikkeling zal Zeeland in
2000 omstreeks 600.000 inwoners hebben.
Er zullen dan steden en agglomeraties van
meer dan 100.000 inwoners zijn.
In de nabijheid van steden en stedelijke
concentraties zijn gebieden van formaat voor
dagrecreatie nodig. Voor Midden-Zeeland
wordt, naast het kustgebied, vooral gedacht
aan het Veerse meer. Voor Oost Zeeuws-
Vlaanderen worden het recreatieplan Otheen-
se Kreek en de Braakman genoemd. De
werkcommissie van de recreatieraad zal na
gaan of met deze elementen van formaat
kan worden volstaan.
Wegen.
Een sterke toename van het recreatiever-
keer wordt verwacht. Vooral in het kustge
bied zal het wegennet sterk moeten worden
aangepast. Wat de parkeeraccommodatie be
treft. tonen globale berekeningen aan. dat
de parkeerplaatsen in de kuststrook thans
plaats bieden aan omstreeks 6.000 auto's,
terwijl de gewenste capaciteit ruim 11.000
auto's bedraagt.
In 1985 zullen in de Zeeuwse kuststrook
ruim 35.000 parkeerplaatsen nodig zijn.
Voorzieningen.
De sterke toename van de recreatie in
Zeeland vraagt veel voorzieningen. Zowel
de overheid als het bedrijfsleven hebben
grote investeringen te doen.
De overheid zal de infrastructurele voor
zieningen tot stand moeten brengen. Het
bedrijfsleven: de verblijfsaccommodatie en
de attractie-elementen.
Op middellange termijn zijn overheids
investeringen tot een bedrag van bijna 130
miljoen nodig.
Een samenvatting van het investerings-
programma per recreatiegebied:
Recreatiegebied
Bruto-investering
Westerschouwen
30.100.000
Walcheren
33.350.000,—
West Zeeuwsc'n-Vlaanderen
24.150.000
Veerse Meer
17.300.000
Schouwen-Duivenland
en Grevlingenbekken
8.775.000
Tholen en St. Philipsland
2.150.000
Noord-Beveland
650.000
Zuid-Beveland
2.950.000
Oost Zeeuwsch-Vlaanderen
8.900.000.—
To'taal
128.325.000
Voor de verschillende categorieën van
voorzieningen zijn de volgende bedragen
toegedacht:
Wegen
Parkeerterreinen
picknickplaatsen
Duinovergangen
Wandelpaden
Kuiterpaden
Rijwielpaden
Strandaanleg
Zwembaden
Voorzieningen
voor dijkrecreatie
Voorzieningen
voor de watersport
en de sportvisserij
Aansluiting recreatie
terreinen op een gesloten
rioleringsstelsel
Beplanting en landschap
pelijke aankleding
Concentraties van
voorzieningen
(grote recreatieterreinen) ..21.650.000.
Totaal f 128.325.000.
De hoogste urgentie wordt toegekend aan
de rioleringsprojekten. Het ontbreken van
deze voorzieningen levert gevaren op voor
de volksgezondheid en stagneert bovendien
de ontwikkeling. Vooral in Westerschouwen
is de situatie ernstig.
Het programma moet voor een belangrijk
deel worden gerealiseerd door de gemeen
ten. Het rijk verleent hiervoor bijdragen.
De aan de betrokken ministeries ter be
schikking staande gelden zijn niet toereikend
om alle urgente projekten te subsidiëren.
Voor de veelal kleine gemeenten is het bo
vendien dikwijls moeilijk dan wel onmoge
lijk de niet door subsidiëring gedekte be
dragen te financieren. Subsidiëring tot een
hoger percentage van de investering door
het rijk wordt nodig geacht. Mede-subsi
diëring door de provincie wordt bepleit.
Het provinciaal bestuur beschikt echter
eveneens over een beperkt budget en doet
al veel voor de recreatie.
Dit blijkt uit:
de deelneming in de gemeenschappelijke
regeling ..Het Veerse Meer" en Stichting
..Recreatieplan Grevelingenbekken";
het aanleggen dan wel subsidiëren van
wegen met een recreatieve funktie;
de toezegging tot het verlenen van fi
nanciële medewerking bij de aansluiting
van recreatieterreinen op een gesloten
rioleringsstelsel. Met deze toezegging
zijn miljoenen guldens gemoeid.
De gemeenten worden bovendien steeds
meer geconfronteerd met de kosten van be
heer en onderhoud van voorzieningen, waar
voor het rijk geen bijdragen verleent.
De nota ziet de volgende mogelijkheden
voor verruiming van de inkomsten van de
gemeenten:
hogere investeringsbijdragen van het rijk;
medesubsidiëring door de provincie;
het heffen van retributies voor het ge
bruik van de openbare recreatievoor
zieningen;
subsidiëring door het rijk ten behoeve
van het beheer en onderhoud van voor
zieningen;
versnelde invoering van een gemeente
lijke toeristenbelasting.
Slotopmerking.
Het is de bedoeling, dat de nota te zijner
tijd zal worden gevolgd door een rapport,
dat uitvoeriger zal ingaan op de verschil
lende aspekten van de openluchtrecreatie.
Hieraan zal een uitvoerig recreatieonderzoek
moeten voorafgaan.
Elders in dit nummer leest u hierover meer.
C de Vos. Middelburg.
34.850.000,—
7.600.000
1.200.000
750.000.—
900.000,—
400.000.—
200.000.—
1.500.000.—
2.400.000
2.000.000.—
16.375.000.—
33.000.000.—
5.500.000.—
16